|
Sindoro aan de mooring bij Lambach |
Niemand weet precies hoeveel eilanden Schotland telt schrijft
Hamisch Haswell-Smith in zijn bestseller over de Schotse eilanden. Het moeten
er duizenden zijn en dat dwingt tot keuzes. Want alhoewel wij een zee van tijd
denken te hebben vliegt deze ook voorbij en alles wat we hier zien is
adembenemend mooi, ruig ongeschonden natuurlijk. Daarom hebben wij in het dagelijks
scheepsberaad op de Sindoro besloten een paar eilanden echt goed te bekijken en
de rest niet of een andere keer. Veel van de oorspronkelijke plannen laten we
voorbijgaan omdat we anders te vluchtige passanten worden niets echt hebben
gezien. Na vertrek uit Kintyre varen we met een dubbel rif met achteerlijke
wind naar Arran. Een prachtige zeiltochtje iets te veel gereefd maar daardoor
wel lekker rustig varen. Wij houden niet zo van achterlijke winden vanwege de
permanente dreiging van een gijp. Nu varen we vredig een knoop of 5 – 6
heerlijk. De kust van Arran, het eiland met de hoogste toppen (874m), is al van
veraf te zien. Groot en donker doemen de bergen uit zee op. Onder het eiland
ligt het kleine eilandje Pladda waar we niet tussendoor durven vanwege de
beperkte diepte tussen het land en het eiland. Onder Pladda zijn overfalls
zodat wij Arran’s zuidoostkust op ruime afstand ronden. Arran willen we goed
bekijken en we plannen er een dag of drie voor. Aan de zuidoostkant van het
eiland ligt Lamlach in een loch afgeschermd door weer een klein eilandje, Holy
Island (314m). Dit eilandje sluit het loch gedeeltelijk af en biedt daardoor een
prachtige natuurlijke bescherming voor oostelijke wind. Wij vinden een mooring
en knopen vast. Het is een mooie avond zodat wij buiten in de kuip kunnen eten,
na het eten kriebelt het eiland, ik wil er naartoe om eens te kijken. Het
bijbootje (dinghy) wordt opgeblazen en ik vertrek met ronkende buitenboordmotor
en schuimend hekspoor naar het Holy eiland. Een mijltje varen. Er is een
aanlegsteiger waar ik de dinghy kan achterlaten. Er wapperen Tibetaanse
gebedsvlaggen op het eiland en er staan boeddhistische beelden in een halve
kring opgesteld. Het blijkt een eiland te zijn waar Boeddhisten wonen en werken
er worden workshops gegeven en er is een prachtige groentetuin. Twee vriendelijke dames heten mij welkom, en ja
er mag op het eiland worden gewandeld en we kunnen morgen gratis een kopje thee
krijgen in het boothuis. Genoeg nieuwsgaring om terug te varen naar het
moederschip om de informatie te delen. Thea is in voor de het plan om een
wandeling op het eiland te maken en thee te drinken. De volgende dag maken wij
de wandeling naar de top van 314 meter en wij begrijpen wat Ronald Naar heeft
moeten voelen op de Himalaya, toegegeven er zit enig verschil in hoogte maar
het uitzicht is na de inspanning van de klim een ware beloning. Het was stijl
en soms glad en daarom voelt het nemen van deze top als een overwinning.
|
De top bereikt Holy Island |
De
terugweg voert langs twee kleine vuurtorens en een paar boeddhistische
nederzettingen naar het hoofdgebouw waar we thee drinken. Terug naar de boot
voor een boterham en daarna los voor de volgende baai Brodick bay. Een iets
ruimere baai met een fraai uitzicht op een berg de Goatfell (874m), die willen
we wel beklimmen. Als we ’s-avonds in de
kuip plannen maken zie ik plotseling een geweldig dikke kwal naderen. De
diameter is een centimeter of 50 maar met zijn tentakels zit hij of zij minsten
op anderhalve meter. Het is ook nog een nare prikker lees ik op internet (Lion’s
Mane). Gelukkig nodigt de watertemperatuur 16,5 graden, niet uit tot zwemmen,
want zo’n huge beest aan of in je zwembroek, als je deze al zou dragen kan mij
op voorhand al uit de slaap houden.
|
Lion's Mane |
Het is inmiddels al weer dinsdag wij blijven in de buurt omdat
Thea’s moeder vandaag een behandeling in het ziekenhuis ondergaat en Wietske
ons hierover telefonisch op de hoogte houdt. Dus maken een tochtje met de bus
om het eiland en bezoeken de prachtige aangelegde kasteeltuin. Weer een dag met
een gouden randje zou Oma zeggen, voor wie de behandeling ook prima is
verlopen.
Laat in de avond vertrekken wij in een korte mistvrije periode
naar Lochranza in het noordwestelijke puntje van Arran. Wij zijn er al langs
geweest met de bus en hebben gezien dat er moorings liggen en er een pontoon is
waar wij mogelijk water kunnen nemen. Het is een prachtige avond, wij ontmoeten
een vriendelijke zeehond en verder heerst er rust. Omdat het hier erg diep is
kunnen wij vlak langs de kust varen. De mystieke verlatenheid wordt benadrukt
door dichte mistvlagen die alle zicht ontnemen. De radar staat aan en de AIS
dat geeft een veilig gevoel. We zien alleen een paar kleine vissers op ruime
afstand passeren. Af en toe trekt de sluier op en mogen wij even kijken naar de
hoge bergen die even in de volle zon liggen.
Als we om half tien de mooring bereiken hebben wij een prachtige avond
gehad. De volgende dag toeren wij met de bus over het eiland. Het regent soms,
maar na de lunch wagen wij het een stukje te wandelen naar het volgende
plaatsje. Tien minuten voor de bus arriveert barst de bui los zodat wij weer
een uur in de bus moeten zitten om op te drogen, echt geen straf want het is opnieuw
erg mooi buiten ondanks alle nattigheid.
Dan is het al weer vrijdag en de voorspellingen zijn matig. Veel
wind en regen. In een venster met minder wind en regen vertrekken wij naar Bute
een nieuw (voor ons dan) eilandje. De tocht er naartoe is fantastisch. We varen
een soort trechter in of loch en hebben nu aan twee kanten bergen. Er staan
prachtige huizen langs de kant en groene grasvelden en er zijn onontgonnen
steile stukken bij. Ook nog een ondiepe passage tussen eilandjes en rotsen waar
Thea ons behendig langs manoeuvreert. Een uur voor aankomst is het venster
voorbij en barsten regen en wind er op los. De beloning is het mooie beschutte
haventje Rothesay. Dit dorpje gaan wij vanavond onveilig maken. Meer erover in
het volgende blog!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten