Hallo allemaal,
1.
Hier dan het eerste bericht van onze tocht. We liggen
nu in Calais aan een mooring te wachten op het openen van de brug. Dus even
tijd voor een mailtje. Na een uitbundig afscheid op mijn werk met veel leuke
briefjes en attenties in het kader van onze reisplannen werkelijk onverwacht en
fantastisch zijn we donderdag in de loop van de dag vertrokken. We hebben
overnacht in een overvol Zierikzee. We moesten aanliggen bij een vissersboot en
kregen nog aanliggers om negen uur 's-avonds. We hebben ze op de hoogte gesteld
van onze vertrekplannen. Waarop zij vroegen of we al voor de opening van de
bakker al vertrokken. Het compromis was snel gesloten voor een paar broodjes
vertrokken wij na opening. Dat leverde 4 lekkere verse broodjes op.
Daarna direct naar de sluis (Roompot) ook weer erg
vol. Een schipper die naar zijn zeggen alleen vooruit kon varen voer onze
vlaggenstok in tweeën. Vandaag gaan we een nieuwe kopen.
Van de Roompot naar Oostende waar we verwelkomt
werden door Robert de havenmeester. Hij heeft een harde stem en produceert
ongelofelijk veel verbaal geweld. Maar heeft zijn vaak heel volle haven goed
onder controle. Mooie box gekregen en lekker een extra nachtje geboekt. Thea
heeft krabpoten gekocht (omdat het mij niet was gelukt een makreel te vangen
onderweg) heerlijk gegeten. Zondag op weg naar Calais. Het begon prachtig
windkracht 4 halve wind maar naarmate de dag vorderde werd het weer slechter en
de windrichting minder comfortabel. Juist bij de passe de Zuydcoote een smal
stukje water tussen de Belgische en Franse grens, waar de Nederlandse
waterkaart ophoud en de Imray alleen aangeeft dat er een beboeide passage is
werd door regen het zicht slecht. Even goed opletten dus. Bij de ingang van de
haven van Duinkerque waren het zicht en de wind zo slecht dat we maar
binnengelopen zijn. Vlak onder de Franse industrie. Dus stonk het er deftig.
Verder is er in Duinkerque absoluut niets te doen. De oorlog heeft in het
stadscentrum een groot gat geslagen en het herstel heeft geen modern elan aan
de stad gegeven. Het is armoedig en een beetje vies. Vanmorgen weer vroeg op
dus en met het restje tij naar Calais. Vanavond een Frans Restaurant en morgen
afhankelijk van de wind of naar Eastborne (zuid Engeland of naar Boulogne
(Frankrijk).
- In Calais begint het
meer serieuze stroom en getijden berekenen. Het is eigenlijk een lastige
plaats om weer verder te gaan want in het kanaal heb je echt stroom waar
je rekening mee moet gaan houden oplopend tot ruim 9 knopen. Met de
rompsnelheid van onze boot van een knoop of zes ga je dus achteruit
terwijl je toch lekker aan het zeilen bent als je niet uitkijkt.
Dan is er daarnaast ook het tijverschil in de havens
dat kan oplopen tot een meter of 10 tussen hoog en laagwater. Wat bij hoog
water dan en leuk haventje lijkt is bij laagwater slechts een modderpoel. Je
kan die havens dus alleen in en uit bij hoogwater en moet bij de reisplanning
rekening houden met het uitvaren bij hoogwater maar ook het binnenkomen bij
hoog water van de volgende haven. Er zijn overigens ook havens waar je altijd
in kan.
Dan is er de wind die in de richting van de
bestemming moet waaien anders wordt het kruisen en dat gaat bij een beetje
zeegang niet echt lekker. Tot slot is er het verkeersgelijdingsstelsel, een
soort virtuele autosnelweg in het kanaal die je alleen dwars over mag steken en
daar controleren die Fransen streng op met vliegtuigjes en hoge boetes.
We zijn in Calais en twijfelen dus of we met de
genoemde ingrediënten beter naar Engeland kunnen oversteken of in Frankrijk
kunnen blijven. Daarbij is ook nog en andere variabele van belang namelijk de
Franse keuken. We hebben nog geen lobster gegeten en dat kunnen die Fransen
beter dan de overburen in Engeland. Het wordt dus Frankrijk langs de kust
afzakken naar Dieppe. Dieppe is net als veel Normandische plaatsjes behoorlijk
gebombardeerd in de tweede wereldoorlog maar heeft toch nog wel veel leuke
stukken behouden. De tocht ernaartoe is vreselijk want het waait niet en van
moteren worden zeilers niet gelukkig. Dat mooie weer van jullie levert hier te
weinig wind op dus wij verlangen toch wel naar een leuk lage druk gebiedje.
Van Dieppe naar Fecamp, voorheen een grote
havenplaats waar nu weinig van over is. Het wordt ondanks onze verlangens naar
wind toch weer moteren en we waren het zo zat dat we St Valery en Caux
binnenlopen, waarvan "The Shell Channel Pilot" zegt dat het een very
attractive little town zou moeten zijn. Nou voor een nachtje dan want echt veel
is er niet te doen. De volgende dag varen we 's-middags uit voor een tocht van
90 miles naar Cherbourg. Een nachtje doorvaren. Thea heeft 8 CD's gekocht
waarop Gerard van het Reve zelf de Avonden voorleest. Terwijl de nacht invalt
en wij weer moteren vanwege gebrek aan wind luisteren wij naar van het
Reve, het boek waar we allebei ooit aan begonnen maar weer ter zijde legden,
maar dat nu zo op deze donkere windloze avond boeiend luisterwerk oplevert.
's-Morgens arriveren wij in Cherbourg om 10 uur met
zowaar een windkrachtje 4 maar uit de verkeerde richting. Nog even zeilen of
toch maar doormoteren tot de haven en lekker gaan pitten. Het wordt het
laatste. Vanavond staat er lobster op het programma bij ons stamrestaurant in
Cherbourg. Intussen waait het windkracht 6. Morgen weer door dus.
- Na en
heerlijke afsluitende maaltijd in Cherbourg hebben we het Franse land
verlaten en koers gezet naar Alderney, een klein eilandje in het kanaal
waar de tijstoom berucht hard langs stroomt. Hier is het punt waar het bij
springtij 9 a 10 kopen stroomt. De
eerder aangehaalde Shell pilot onderschrijft dit met de opmerking dat
"This intelligence is crusial to anyone coming from Cherbourg because
if they are not careful they end up in Guernsey". Dat hebben
wij twee jaar geleden aan den lijve ondervonden toen we naar Alderney
wilden vanuit Guernsey maar nooit in Alderney kwamen omdat we er voorbij
gespoeld werden. Terug keren tegen de stroom in bleek zelfs met volle
zeilen en de por (motor) er vol op geen optie, we gingen achteruit en
eindigden midden in de nacht in Cherbourg. De revanche is dus vandaag met
een goede voorbereiding want een herhaling is niet goed voor mijn ego.
De wind zit deze keer mee en we trekken ruim vier
uur uit voor een tochtje van 21 miles. Eenmaal uit gaat het veel harder dan
geschat want het waait lekker een 5-je en de stroom staat vol mee. Als we zo
door gaan zijn we veel te snel in Alderney en we moeten er met dood tij in. Dus
een rifje nog negen knopen weer een rifje 7 knopen veel te hard maar meer
rifjes heb ik niet en het voorzeil is ook al ingerold. We naderen Cap la Haque
en de stroom zet flink door richting Guernsey. We besluiten de koers bij te
stellen in Noordelijke richting en varen nu zijwaarts over het kanaal naar
Alderney. Om de vijf minuten checken wij positie en stellen de koers bij. Met
zeilen heeft dit niet veel te maken het is meer glijden. Voor de opening is het
nog even spannend vanwege de afgebroken pier die nu onder water ligt, maar we
komen in de haven en pikken een mooring op. Dan is er reden voor het openen van
een flesje franse wijn die wij net als vele Engelsen in Cherbourg in voldoende
mate hebben ingeslagen.
Alderney is Engels in alles. Je koopt er pints melk
en ze hebben er weer grote pints bier. Tijdens onze rondrit over het eiland
vertelt de gids oh its a shame you can see French today, waarmee hij aangeeft
dat ze het niet zo op Fransen hebben. Het is weer the Queen voor en na. Echt
een ander land dus.
Langs de kust van Frankrijk maar ook hier in
Alderney liggen honderden kleine balletjes in het water ze zijn verbonden door
een lang touw met een lobsterpot een mandje waarin een vis ligt de lobster gaat
in de mand en kan er niet meer uit. Zo komen we aan die beesten maar voor
zeilers is het een ramp vooral bij slecht zicht of al moterend loop je het
risico de lange lijn in de schroef te krijgen met alle narigheid van dien. In
Alderney aangekomen vergeet ik dit zeilersleed snel en ga naar de haven om een
krab of lobster te scoren. Alles is net naar de veiling helaas maar er is nog
wel een visje over dat krijg ik gratis en dus is de Hollandse kinderhand weer
snel gevuld.
Na Alderney vertrekken we naar Engeland,
Darthmouth. Een flinke oversteek die goed begint met wind en een zonnetje. De
wind houd het echter na en paar uur voor gezien en de brommer moet weer aan.
's-avonds in Dartmouth naar de yachtclub hoewel Thea liever naar de
plaatselijke pub wil om niet weer over zeilen te hoeven praten. We houden het
dus kort in de club en vertrekken voor het tweede biertje naar de pub. Een
dronken Engelsman komt naast me staan en vraagt waar we vandaan komen. Uit
Nederland. Ah Amsterdam weed en hoeren. We drinken snel het biertje op en gaan
de volgende dag weer naar de Yachtclub. Er is net en wedstrijd geweest en de
zeilers komen een voor een binnen. We krijgen een biertje en veel leuke verhalen
over waar wel en waar niet kunnen ankeren. We wisselen adressen uit. Bij het
openen van mijn mail viel het mij op dat het erg lang duurde voor ik alles had.
Er was en mail bij van een Engelsman van de Yachclub die ons uitnodigende voor
een walk als we weer op de terugweg langs kwamen, met een foto die zeker vijf
minuten zendtijd in beslag nam. Het bleek de familie te zijn tijdens de
kerstmaaltijd in de rechterhand het geheven glas en op het bord de turkey. Wel
schattig en echt Engels maar voor jullie denken dat doe ik ook,geen foto's
sturen want dat kost me een vermogen via het mobieltje.
Van Dartmouth naar Plymouth niet veel aan maar Thea
heeft en paar Dolfijnen gezien en is helemaal gelukkig, ik keek net de andere
kant op en heb ze dus gemist wel mijn eerste twee makrelen gevangen die Thea
verwerkt heeft tot Pepesan. Daarna van Plymouth naar Fowey waar we nu liggen.
Eindelijk eens een tochtje met veel wind. De boot ligt behoorlijk op en oor en
we hebben de lifelines vast gemaakt. Om acht uur de havenmonding is tussen twee
heuvels bij avondlicht. Weer een goede reden voor een wijntje.
In de vakantie is alles een avontuur vandaag naar de
kapper geweest. Twee dames in de VUT-gerechtigde leeftijd maar mijn haar zit
keurig zegt Thea.
Tot de volgende keer
- In Fowey,
spreek uit foei gaan we met de dinky naar de kant voor boodschappen en
natuurlijk de yachtclub. Leuk Engels plaatsje aan de rivier waar ook grote
zeeschepen aanleggen die je er vanwege de beperkte manoeuvreer ruimte niet
zou verwachten. Donderdag gaan we door naar Falmouth. De navtex geeft wind
5 tot 6 aan en dus leggen we uit voorzorg twee riffen. Zeilpakken aan
vesten en de lifeline. Zo in de haven voel ik me een beetje voor joker
varen. Het waait hier nauwelijks een drie. Ik heb het gevoel op een warme
zomerdag over de parade te lopen met een dikke winterjas. Het mocht eens
koud worden. Maar eenmaal buiten begint het goed te deinen. Twee riffen is
echter te veel van het goede en we halen er weer een uit. Er staat een
goede 5 en er is stroom tegen wind wat korte steile golven oplevert. Onze
bestemming ligt zuidwest en daar komt de wind ook vandaan. Kruisen dus.
Naar mate de tocht vordert worden de golven hoger en de wind harder. De
boeg van ons schip boort zich bij elk golfdal in het water, zodat er veel
water over komt. Aan lijzijde ligt het gangboord in het water maar ook aan
loef stroomt het water door het gangboord zodat je aan de hoge kant af en
toe moet opwippen om een droge broek te houden. De woelige zee en het
bezoek aan de yachtclub gisteravond beginnen me op te breken. Bleekjes zit
ik achterop en staar naar de horizon. Thea die natuurlijk weer nergens
last van heeft neemt geruisloos de navigatie voor haar rekening. Ik moet
even niet onderdeks komen. Vanwege die laatste pint vind ik dat ik geen
Belgische zeeziekte pil mag nemen en zit het traject verder dufjes uit.
Voor de haven gaat het laatste rif eruit en prompt gaat het een 6 waaien.
Voorzeil eraf en even de tanden op elkaar want in opnieuw reven hebben we
allebei geen zin meer. De golven zijn in de havenkom een stuk minder en ik
krijg gelukkig ook weer wat meer praatjes.
Hier in Falmouth denk ik terug aan mijn
overgrootvader die als gezagvoerder op een driemast zeilbark Sindoro hier
ongetwijfeld regelmatig heeft aangelegd op weg naar de Indonesische kolonie,
zonder motor, GPS, Navtex Dieptemeter etc. een behoorlijke prestatie. Onze
kleine Sindoro ligt inmiddels aan de kade. Met veel wind aanleggen vraagt om
een goede samenwerking tussen bootsman en vrouw en dat gaat steeds beter.
De volgende morgen is de was gedaan het
schip weer schoon en zijn de accu's opgeladen en vertrekken we naar een vrije
mooring voor het dorp goedkoper en leuker. 's-avonds met de bijboot naar de
kant omdat het maar een klein stukje is besluit ik te roeien.
Bij terugkomst begaat Thea bij het
overstappen van de dinky naar de boot een fatale misstap. Ze belandt in het
koude (14 graden) water. Terwijl haar handen de onderste sport van de zwemtrap
omklemmen en haar hoofd nog juist boven water steekt, meldt ze al dat ik
verantwoordelijk ben voor dit kleine drama. Ik pak snel een droge handdoek,
schone kleren, en een kleine versterking en besluit het bespreken van de
schuldvraag voorlopig uit te stellen.
's-avonds plannen we en wandeltocht uit het boekje
dat ik met sinterklaas van Wietske onze dochter kreeg. "wandelen in
Cornwall"
Het gedichtje zat er nog in. Wanneer de morgen is
aangebroken en ik mijn koffie beurt uitvoer lees ik routinematig de navtex
voorspelling voor. De wind is oost 4 tot 5. Bij het ontbijt stelt Thea voor de
wandeling uit te stellen en te vertrekken oostenwind is hier tamelijk zeldzaam
en het is wel weer eens lekker en windje achter te hebben. Ik check buiten of
het weerbericht klopt en dat doet het. We vertrekken voor een wat blijkt het
mooiste zeiltochtje tot nu toe te zijn geworden. Stevig bakstagwindje prachtige
kusten -Lizard point- en 8 tot 9 knopen door het water. Over de grond een
knoopje minder want de stroom is tegen.
De bestemming Penzance, kunnen we nog niet in. Laag
water. Dus gaan we naar Newlyn om daar aan een visserboot vast te maken.
Aan de kade blijken alle vissers naar huis het is
zaterdagmiddag behalve een klein auto-tje met in de laadbak een kist vol
levende krabben. We zoeken twee mooie uit en krijgen ze voor niets. Thea besluit
deze vrijgevigheid te compenseren en brengt een koud biertje uit de boot. In de
plaatselijke supermarkt kopen we de overige onderdelen voor de maaltijd. Plots
verschijnt onze visser daar nog met een zak vol krabbenpoten en een recept hoe
die klaar te maken. Lekker maar erg veel. 's-avonds vertrekken we bij hoog
water naar Penzance van waaruit we een paar mooie wandelingen maken.
Dinsdag gaan we 's-middags uit het lock van Panzance
om een mooring op te pikken buiten de haven, dan kunnen we de volgende dag
onafhankelijk van het tij vertrekken. Die avond zwemmen er net voor we gaan
slapen wel 30 dolfijnen om de boot. Zij dansen en springen en wij dienen als
enthousiast publiek.
's-morgens door naar de llands of Scilly. Een
eilandengroep ten zuidwesten van Engeland waar het erg mooi moet zijn maar ook
flink kan spoken. Hier verging in 1967 de Torrey Canyon met 120.000 ton ruwe
olie. omdat de bemanning zich vergiste met de navigatie. Het ligt er overigens
bezaait met scheepswrakken ook nog uit de tijd van mijn overgrootvader, die het
gelukkig zonder problemen is gepasseerd.
De tocht loopt vlekkeloos zonder wind en dus
brommen. Voor de eilandengroep is het echter toch nog spannend omdat er erg
zorgvuldig genavigeerd moet worden het ligt hier bezaaid met rotsen en de extra
detailkaart die ik uit voorzorg van dit gebied kocht blijkt geen overbodige
luxe. Met klamme handen sta ik achter het stuurwiel en Thea zit beneden achter
de kaartentafel te bibberen.
Het gaat goed en is achteraf ook allemaal weer
makkelijker dan verwacht maar we zijn blij en een beetje trots als we er zijn.
De beloning valt tegen. We kunnen met moeite en
mooring vinden vanwege de vele schepen en Hugh town heeft en hoog
Marken/Vollendam gehalte met dito souvenirs. We maken en bustochtje, maar vertrekken
de volgende dag alweer voor en tocht naar Tresco. Het mooiste eiland, stiller
en met een grote tuin die Thea wil bezoeken. Weer navigeren en deze aanloop is
lastiger. Ik programeer vijf way-points in de GPS en we vertrekken weer met de
juiste startspanning. De tocht verloopt makkelijk maar bij aankomst moet ik
vlak langs en rotspartij de Old Grimsby sound in. Deze plaats is beschut voor
alle winden en dat is nodig want de Navtex geeft veel wind op. Als we bijna de
open zee verlaten hebben en ik de smalle engte instuur mis ik zo'n verrekte
lobsterpot en vaar er dwars overheen. Gelukkig niets aan de hand. De golven
slaan aan stuurboord van de Sindoro over de rotsen . Maar hier is de aankomst
een cadeautje. Er ligt maar een andere boot aan een mooring en verder is het
heerlijk rustig en hebben we een prachtig uitzicht op de Atlantische Oceaan. We
wandelen een paar dagen en bezoeken de tuin. In het volgende verslag de
oversteek naar Ierland 140 miles. Een nachtje over, met van het Reve.
- Op maandagmorgen 30
juni vertrokken we van de Scilly’s. Achteraf toch zeer de moeite waard.
Vooral Tresco is een prachtig eiland. Die tuin met veel tropische bomen en
planten, palmen aloe's en een protea die natuurlijk ook heel mooi was.
Doorkijkjes op werkelijk azuur blauwe stranden en turquoise baaitjes. Het
is net de Middellandse zee. Je moet alleen je teen niet in het water
steken want die vriest eraf (9 graden) en brengt je direct weer terug op
de juiste breedtegraad. (49°57,5 Noord) voor de liefhebbers.
De oversteek naar Ierland moest een dag worden
uitgesteld vanwege storm in Sole het stuk zee waar wij nu verkeren. Maar de
volgende dag kon het wel. We vertrekken met stralend weer. Motortje bij vanwege
windgebrek maar ook voor het smalle gaatje dat we nu andersom uitvaren. Hoog
water dus het gevaar is beperkt. Een zware deining -swell- door de storm van de
vorig dag zet wel veel water op de rotsen nu aan bakboord. Prachtig om te zien
en wat een kracht. Nog juist binnen het bereik van de GSM zender belt onze zoon
Bram ons op. Zeven uur in de morgen hij is op weg naar een klant in Zaandam en
staat in de file op de A2. Wij varen helemaal alleen niets te zien alleen een
groep dolfijnen in tegengestelde richting op een meter of tien. Er vliegen veel
meeuwen boven dus er zit waarschijnlijk een school vis waar zowel de dolfijnen
als de meeuwen zich tegoed aan doen. Wat een tegenstelling tot die A2. Maar
voor ons is er ook al weer een maand voorbij en komt de A2 over twee maanden
weer aan bod, Schrale troost Bram!
Die Oceaan met zijn lange deining neemt
ons mee naar de golftop deint dan langzaam terug. Een meter of drie op en neer
schat ik. We surfen eraf en klimmen er tegenaan. Niets geen korte golfjes
beuken hier. Het is geweldig. Na een paar uur kan de motor uit en duwt de wind
ons voort. Zuid Oost dus achter. Ik wilde hier heel graag een keer zeilen en
geniet dus met volle teugen.
Wel uitkijken voor een zogenaamde Chinese gijp, een
gijp veroorzaakt door de helling van een golf, dus de bulle talie bevestigen.
Hij staat deze tocht minstens een keer of tien strak. Blij dat we die gezet
hebben.
We zien geen zeilschepen ook geen vrachtschepen. Op
de Noordzee ben je eigenlijk nooit alleen er vaart altijd wel een boot in de
verte. Het geeft een gevoel van totale vrijheid, maar ook van nietigheid. Die
kleine notendop van ons is echt maar een puntje op de kaart op dit grote water.
Als er wat gebeurt, nou ja dan hebben we pech gehad. Een keiharde knal vlak
boven ons schip wakkert deze gedachte nog eens aan. Het blijkt een straaljager
te zijn die door de geluidsbarrière vliegt. Het leven gaat gewoon door.
Thea bereidt een heerlijke maaltijd en de avond
valt. De wind is inmiddels naar noord gedraaid, met ruime wind varen we de
nacht in. Van het Reve is geladen in de CD wisselaar. Na drie CD's is het
middernacht en hebben we wel genoeg gehoord.
Er is geen strooilicht en er staan duizenden sterren
en planeten aan de hemel, verdomd als je daar niet romantisch van wordt. Het is
echter te koud voor actie. Het lijkt hier meer op het hospitaalschip de Henry
Dunand, Thea en ik zitten met dikke truien over elkaar heen en een fleece plaid
over onze schoot in de kuip. Ik pak de sterrenschijf uit het overlevings pakket
van mijn collega's en vind een nieuwe groep. De Ossenhoeder nooit van gehoord
maar prachtig en leuk om te onderscheiden.
We zitten mooi op track als we de ochtend ingaan
moeten we nog om een paar booreilanden heen. Het laatste stuk duurt echter een
eeuwigheid. We zijn blij als we om 12 uur middags, na 29 uur varen in Cork in
de haven liggen. Nou Cork, het is Crosshaven een
klein plaatsje ervoor waar niet veel te doen is. Cork is maar 10 uur lopen en
de bus is net weg. Dan maar naar de plaatselijke kroeg met live muziek. Het is
Ierland dus regent het. Overigens boffen we enorm met het weer tot nu toe. Bij
gebrek aan een door mijn werkgever
gesponsorde spinnaker gaan we reclame met de paraplu's van de firma. Ze
zijn ook beter geschikt voor dit doel maar het blijft surrogaat. In de kroeg
wordt Thea, voor wat mij een vertrouwelijk onderonsje lijkt, apart genomen door
de waardin. De plu's mogen achter de bar staan zulke mooie kunnen gestolen
worden. Je gelooft het niet!
De muzikant speelt ter ere van ons bezoek de engelse
versie van het "kleine café aan de haven" Uit puur patriottisme zingen
we uit volle borst de tekst mee, alsof het ons volkslied betrof. Na al die
gezelligheid staan we voor het gesloten hek van de jachtclub het is 00.30 uur
en we zijn de code vergeten. Dan maar een bootje lenen. Er is echter geen
exemplaar beschikbaar alleen een boot van een meter of zeven te groot voor
pont-diensten. We proberen nog een paar cijfercodes en dan klim ik over het 3,5
meter hoge hek. Het lukt en we kunnen nu lekker slapen. De volgende dag naar de
koninklijke jachtclub, (Dat koninklijke zal wel het Engelse koningshuis
betreffen want Ierland is een republiek) waar we liggen om een gastenvlag te
kopen. Boten uit het buitenland voeren in het stuurboordwand de
beleefdheidsvlag van het bezochte land. De Ierse vlag kon ik in Engeland niet
kopen, dus dan hier maar. De vlag kost de koninklijke prijs van 30 euro. Voor
en stukje doek van 30 bij 20 centimeter. Nu moet ik kiezen voor een beleefde
Hollander of een zuinige. De laatste wint en we kopen in Cork later die dag bij
een kermistent een vlaggetje voor 2 euro. Thea naait er een touwtje aan en
's-avonds wappert de beleefdheidvlag.
De volgende dag weer door naar Kinsale. De wind is
Noord en dus hebben we halve wind. De kust is hier prachtig. Ruig maar toch ook
rond alsof er met een zachte bezem over gestreken is. Thuis, voor vertrek
genoot ik al bij die prachtige namen op de Engelse Admiralty zeekaarten. Namen
die tot de verbeelding spreken als; Old Head of
Kinsale, Seven Heads, Galley Head, Mizen
Head. Nu varen we erlangs met een lekker windje prachtig. Maar het blijft
opletten. De Ieren hebben hun eigen vismethode. In de Pilot werd er al voor
gewaarschuwd maar nu maken we het zelf ook mee.
Vanuit een landtong spannen ze een net recht de zee
in, soms wel 3 miles lang. Aan de kant ligt en fluoriderende bal ter grote van
en hard opgeblazen voetbal en in zee aan het eind van het net liggen twee van
die ballen. We waren die dag net uit gevaren toen ik een dergelijk net dacht te
zien. Een landtong, links en rechts een bal. Ik twijfelde nog het kon ook een lobsterpot
zijn. Maar een heftig gesticulerende visser hielp me uit de droom. Dit is dus
echt waar. eromheen dus. Vanuit het perspectief van de zeiler is dit volslagen
idioot, maar de vissers denken er vast anders over. Het volgende visserschip
dat met hoge snelheid op ons afvoer had een net uitstaan met meerdere ballen.
We zagen het net al voor de boot liggen en in draaide ons schip snel 180
graden. Maar de visserman riep ons toe Your OK Your OK. Vooruit maar dan,
erlangs. Later passeren we nog een eilandje aan bakboord, aan stuurboord ligt
het land. In het midden zo'n rode bal. Loopt het net nu van het land naar de
bal en moeten we stuurboord ronden, of van het eiland en dan natuurlijk
bakboord, vragen we ons af. Het wordt nu een soort Russische roulette, waarbij
we het geluk aan onze kant hebben.
Omdat het allemaal zo mooi is en lekker weer, slaan
we Kinsale over en varen door naar Glanmore. In die prachtige inham liggen we
een nachtje aan een mooring. Volgens ons masterplan is het nu tijd om terug te
gaan varen. Een maand voor de heenreis en twee voor terug. Thea kent mijn
fascinatie voor de Fastnetrock, die is nog 30 miles westelijker. Deze rots is
onlosmakelijk verbonden met de zeilsport door de gelijknamige race. Op 14 en 15
augustus 1979 kwamen hier bij windkracht 10, 11, veel zeilschepen in
moeilijkheden er vergingen 24 jachten en vielen er 15 doden. Vermaard maar ook
berucht dus die rots. Ik wil hem graag ronden met de Sindoro. Thea vind het
allemaal maar niets maar gunt mij een verzetje. ( Je kan toch ook en andere
rots fotograferen er zijn er hier genoeg). We varen tien mile om en ik laat me
als een Japanner vanuit alle windstreken voor de rots vereeuwigen. Dan door
naar Crookhaven. Nu gaat de boot op slot en gaan we met de rugzak het
zuidwesten verder verkennen. Vanavond eerst nog Glorified jam, livemuziek in de
kroeg en morgen en weekje te voet.
- We varen
met de dinky naar de wal met twee rugzakken en onze bergschoenen aan. Ik
heb aan de eigenaar van een groot huis aan de haven gevraagd of onze dinky
in zijn tuin mag blijven voor een aantal dagen- geen probleem-. Als we de
dinky hebben achtergelaten en klaar zijn voor de voetreis rijdt hij net
zijn erf af en vraagt ons waar we naar toe willen. Naar Bantry. We mogen
meerijden tot Golin een klein plaatsje verderop. Na een paar kilometer
wijkt hij van de hoofdweg af om ons te trakteren op een tochtje
binnendoor. De weg is smal en aan twee kanten schuift het hoge gras langs
de auto. Boven is een schitterend uitzicht op de baai waar onze Sindoro is
achtergelaten. We maken een foto. Bij aankomst in Golin adviseert hij ons
door te liften want openbaar vervoer is hier niet in de regio.
""Pretend you are a student"" voegt hij aan het advies
toe. Onze studietijd is al even geleden maar het liften hier gaat even
makkelijk als 30 jaar geleden bij ons. Onze volgende donateur is een
Amerikaan die hier een tweede huisje heeft. Hij verlaat eveneens de
hoofdweg om ons de ligplaats van zijn zeilboot te tonen. Vandaar kunnen
wij, hoog in de bergen ook zijn tweede huisje zien, prachtig. Verder
adviseert hij ons in Bantry het seafoot restaurant te bezoeken naast de
AIB bank. Dat advies volgen we later op en inderdaad een aanrader Seafood
chowder een dikke vissoep. De derde lift is van twee Amerikaanse dames,
vriendinnen vraag ik belangstellend, ja maar geen Gay. Weten we dat ook
weer. Ze heten Sara en Lee een goede combinatie lijkt mij. Lee vertelt ons
als Sara is uitgestapt voor een sanitaire stop, dat zij wel een beetje
sloom is. Als zij pas na en kwartier terug komt kunnen we dat beamen maar
dat terzijde.
De laatste lift is weer van een Iers echtpaar en
voert ons naar Glendariff onze eindbestemming. We bezoeken een Italiaanse tuin
die Thea nog op haar lijstje had staan. Nog nooit zo'n groene Italiaanse tuin
gezien. Alles is hier overigens groener dan groen. In de middag begint het
zacht te regenen en begrijpen we waar al die groenheid vandaan komt. We kiezen
voor Bed en Breakfast en de volgende dag lopen. We hebben een boekje met een
uitgezette wandeling de Beary way. Het eerste stuk is 22 kilometer. We
vertrekken met een dikke mist en regen. Na en paar honderd meter al, schuilen
en we overwegen terug te gaan om een auto te huren. Wel niet; wel niet. In onze
redelijke uitgebreide uitrusting ontbreken de regenbroeken. We zijn nu al nat.
Dan maar doorlopen. De weg is ruig, rotsen en open stukken bergland zijn mooi
om te zien, echt ver kunnen we vanwege de mist niet kijken. Het verlaten
landschap in deze sombere omstandigheden maakt echter wel indruk. De weg
versmalt en gaat verder als smal voetpad. Het is drijfnat en onze voeten zakken
bij elke stap in de blub. Als we voor de volgende stap onze voet uit de modder
trekken krijgen we van moeder aarde en dikke zuigzoen mee, dat houdt de moed
erin. Van de andere kant komen twee wandelaars die zeggen dat het zicht boven
op de berg snel verslechterd en dat wij daar op kompas moeten lopen en dicht
bij elkaar moeten blijven. We halen het kompas tevoorschijn maar blijken het
niet toch niet nodig te hebben. De moeilijkheidsgraad valt dus mee maar vies
nat is het wel.
Na vijf uur lopen, komen we aan in een gehucht en
liften door naar Castletown Bearhaven. Een iets groter gat met een kroeg en
livemuziek groot genoeg dus. De kroeg heet Mac Carty en is beschreven in een
boek dat nu in de Engelse top tien staat. Het is een soort kruidenierswinkel
met achterin een kroeg.Bijzonder en erg gezellig. Weer BB en de volgende dag de
berg over naar het noordelijk deel van het schiereiland over de beary trail.
Prachtig weer nu en schitterende vergezichten. Zo kan het dus ook in Ierland.
Na afronden van de wandeling deze keer 15 kilometer over een bergruggetje
liften we door naar Kilmare. De volgende dag krijgen we een lift van een
Engelsman die ons weer keurig aflevert bij de boot. Nu weer varen. Dikke mist
houd ons echter op de plaats. Dan maar lezen en een dagje later uit. Als troost
komt 's-avonds de plaatselijke visser langs. Of we Lobster willen kopen. Twee
voor 15 euro. De volgende dag gaat het volgens het weerbericht hard waaien. We
willen toch weg dus vertrekken we in vol ornaat maar de wind blijft hangen bij
een vier achter. Heerlijk zeilen dus naar Baltimore. Daar ankeren we wegens het
ontbreken van een mooring. Als we terug zijn op de boot van de eerste
verkenning komt en ouder echtpaar met hun houden bijbootje langszij. Of we
makreel willen vanmorgen vers gevangen. Aangezien het mij ondanks mijn
volledige visequipement niet lukt om makrelen (op twee na) te vangen nemen we
dit aanbod graag aan. Als ik onze schenker vertel dat het mij niet lukt krijg
ik er nog gratis en ongevraagd een lesje visvangen bij. We moeten zachter varen
of stil gaan liggen. Nou dan maar geen vis. We komen om te zeilen.
Op vrijdag varen we door naar Glanmore waar we op de
heenweg ook al lagen. Het is nu echter ongelofelijk druk. Er is een zeil
regatta voor klassieke schepen dit weekend. Er liggen prachtige schepen in de
haven met okergele zeilen. Ook traditionele zalmvissersbootjes met boven de
gaffel nog een fel gekleurd topzeiltje.
's-avonds kunnen we met moeite de dinky kwijt. er
liggen er wel vijftig bij de aanlegplaats. In het dorp is het heel gezellig.
Als we de kroeg binnen komen worden we gevraagd een lied te zingen. Thea kent
mijn kwaliteiten op dit gebied en verzoekt me deze kans te laten lopen. Dan zet
een groepje ""Tulpen uit Amsterdam in"". Ook nog in het
Engels, zodat wij er een beetje verloren mee nuriënend bij staan. Als laatste
redmiddel zetten we dan maar ""ons kleine café"" in, dat
uit volle borst word meegezongen.
Ieren zijn heel muzikaal en hebben een groot
repertoire aan oude folksongs. Aan onze tafel zit een vrouw die spontaan een
ballade inzet. Het hele café is stil en het refrein word door iedereen
meegezongen. Vroeger zongen we bij de buren ook folksongs. Naar mate de avond
vordert schieten de teksten me geheel of gedeeltelijk weer te binnen.
'""There was an old women and she lives in
de wood"" Iedereen kent hier alles lijkt het wel want er word gretig
meegezongen. De eerste regel inzetten is dus al voldoende.
Aan het eind van de avond schiet mij de ballade van
mss. Mac Grath nog te binnen. (met dank aan de Rullmannen)
Oh
captain dear where have you been
have
you sailed around the meridian
and
have you any tiding about my son Ted
Is
the poor boy living or is he dead
refrein
Oh mss Mac Grath the captain said
I
have news about your son Ted
He
ins't dead or he isn't blind
but
he left his two fine legs behind
Zo gaat het voort zielig voor Ted maar leuk voor
ons. Vanwege alle gezelligheid liggen wij nog een dagje langer in Glandore.
Maandag zijn we met weinig wind en behoorlijke mist naar Kinsale gevaren. Een
leuk maar wel erg toeristisch plaatsje. Hier is echter een marina waar de
accu's opgeladen kunnen worden en waar water kan worden gebunkerd. Hierna gaan
we door naar Youghal.
7.
Woensdag 16 juli vertrokken we uit Kinsale met
bestemming Youghal (spreek uit Joal) voor een tochtje van 30 miles. We zijn op
de terugweg, wat met 6 weken voor de boeg wel een gek gevoel oplevert. Terug
varen heeft echter ook een voordeel, de heersende wind is zuid west en dus
hebben we daar de komende weken als het goed is nog en hoop lol van. Vandaag is
de wind echter noord. Voor het bereiken van de bestemming is dat ook een goede
(ruime) wind. De keuze van de plaatsen die we nog willen bezoeken is best
moeilijk. Van Youghal weten we dat het moeilijk aan te varen is. Het is er
ondiep, je kan alleen ankeren. Daarbij is het nu springtij wat wil zeggen dat
het bij laag water extra ondiep is. De noordelijke wind zorgt ervoor dat er
minder water staat in de haven omdat het eruit geblazen word. Doorvaren levert
echter meteen 50 miles extra op, want dan is Waterfort de eerste veiliger
bestemming. Het wordt dus Youghal, waarbij we hopen op een nieuwe visitors
mooring die nog niet in de kaart en de pilot vermeld staat.
We kunnen de hele ochtend lekker zeilen, maar
middags begint het goed door te regenen en te waaien zodat een rif nodig is. Om
een uur of vier komen we bij de haven aan. Precies op het moment van laag
water. We ruimen het zeil op om op motor het laatste stukje te doen. In de
plooi van het rif heeft zich een reservoir regenwater gevormd van zeker 30
liter. Bij het strijken van het zeil krijgt Thea gelukkig in zeilpak een gratis
douche als ik het zeil recht trek. Het zicht is vanwege de regen en mist
slecht, de aankomst is als verwacht moeilijk. We moeten over een afstand van 3
miles de vuurtoren aanvaren op precies 300°. Aan weerzijde van deze lijn is het
ondiep. De dieptemeter geeft op een bepaald moment aan dat we nog 40 centimeter
over hebben voor we vast lopen. Het lukt echter de vuurtoren zonder problemen
te bereiken en dan kunnen we stuurboord uit naar de kade. Het regent nog steeds
pijpenstelen. We zoeken naar de moorings maar die zijn er niet. Bij inspectie
van de overzijde lopen we vast en sturen ijlings terug naar dieper water. Dat
wordt dus ankeren maar het waait flink een 5 Bft. en er stoomt bovendien ook
nog en knoop of twee.
We laten het anker vallen en voor de zekerheid
geven we 30 meter ketting. De boot ligt. We zijn nog geen ervaren ankeraars en
verbazen ons over de ketting die onder het schip loopt in plaats van ervoor.
Stroom tegen wind blijkt de verklaring. De Sindoro ligt echter ook heel
onrustig en zwaait als een dolle achter het anker. Geen situatie om lekker te
gaan slapen. Plots herinner ik me dat het roer vast gezet moet worden in een
uiterste roerstand, dat helpt want nu ligt ze dwars van haar anker in de
stroom. De ketting staat snaarstrak, maar het gieren is op gehouden. Binnen is
alles nat onze pakken en de vloer. We eten een godenmaal dat Thea uit haar
voorraad tovert en komen een beetje bij. De dieptemeter en het log zijn aan
blijven staan. Als blijkt dat het water drie meter is gestegen geef ik voor de
zekerheid nog maar 10 meter extra ketting. Het is bij hoog water 6 meter diep
en vier keer de diepte is dan de norm, 40 meter lijkt mij extra veilig. Er zijn
nog twee andere zeilboten gearriveerd maar die liggen ver genoeg weg, ook als
we met het tij mee gaan draaien.
We slapen kort, om twee uur kentert het tij en ga
ik eruit om te kijken of het anker na het draaien houd. Het regent nog steeds
en ik check met de verrekijker of we stabiel liggen ten opzichte van de kant.
Om vier uur kan ik weer naar bed. De wind is minder en de boot is keurig
gedraaid en ligt als een huis.
Als we wakker worden schijnt de zon. Het ziet er
prachtig uit op onze ankerplek, als de boot na de volgende succesvolle
kentering heeft bewezen te blijven liggen gaan we van boord. Morning coffee en
later nog een lunch in het aanbevolen restaurant van het Ierlandboekje.
De volgende dag varen we Waterfort voorbij naar
Klimore, want hoewel Waterfort een veilige haven is, vinden wij het te groot en
te industrieel. We hebben een prachtige zeildag 50 miles met zon en goede wind.
We varen gemiddeld 6,5 knopen. We eten onderweg heerlijk Indisch, dat Thea
onder en hoek van 20° weet klaar te maken. Bij het binnenvaren van de haven
van Kilmore moeten we goed in de lichtenlijn blijven, want ook hier is het weer
ondiep en komen we bij laag water aan. We vinden dat we een biertje verdiend
hebben en gaan op zoek naar de plaatselijke pub.
Het eerste etablissement dat we zien is een
eenvoudig, uit hout opgetrokken restaurant. We twijfelen want we willen niet
eten maar, een biertje. Drie Ieren, die daar gaan eten bevelen ons, dit beste
restaurant van het hele dorp; wat van de hele zuidkust, aan. Realy gorgeous. Na
onze twijfel te hebben overwonnen krijgen we de laatste vrije tafel aangeboden.
De drie Ieren nodigen ons echter uit om de maaltijd met hen te delen en aan te
zitten aan hun tafel bij het raam. Het zijn Rita, Jimmy en Eddy. Eddy is
buitengewoon extravert en humoristisch. Hij blijkt een advocaat in Dublin te
zijn en heeft hier een tweede huisje. De sfeer zit er direct goed in. Het wordt
een topavondje, dat na het eten via een borrel op de Sindoro eindigt in de
plaatselijke pub. Wij worden uitgenodigd de volgende dag bij Eddy te lunchen.
Rita en Jimmy logeren daar ook. Het is en uurtje lopen over het strand. Als we
net willen vertrekken wacht Jimmy ons echter met de auto op, het is hoog water
en dan is de tocht te voet te moeilijk. We wandelen een stuk rond Eddy's
prachtige huisje pal aan de kust. Daarna gaan lunchen we uitgebreid en gaan
Jimmy en Rita terug naar Dublin. Eddy bied ons aan een stukje zuid oost Ierland
te verkennen. Het wordt een hele leuke middag met kasteelbezoek en kleine
weggetjes door het landschap. Om vijf uur eten we nog een snack zoals Eddy dat
noemt. Wij eten die avond echter niet meer. Het gaat om een Crab Morney. ""Realy; you die for it! Its gorgeous"". Eddy's buik laat zien dat
hij en kenner is en het is ook heel lekker. Daarna gaat Eddy naar de mis en wij
terug naar de boot. De tocht naar de Engelse westkust voorbereiden.
- Een leuk
aspect van onze reis is de communicatie met het thuisfront, familie,
vrienden en collega's. Leuke reacties die ons een beetje op de hoogte
houden van het reilen en niet zeilen in Nederland. Naar aanleiding van het
vorige reisverslag ontvingen wij een reactie van een goede vriend, hij
wekte de schaamteloze suggestie dat mijn complimenten over de kookkunst
van Thea verband hielden met het feit dat ik haar eerst met een flinke
plas regenwater had overspoeld en mijn complimenten dus als een soort
goedmakertje bedoeld zouden zijn. Niets van dit alles is, zoals jullie
begrijpen waar, ik zal hem daarover persoonlijk onderhouden. We checken
onze mail ongeveer een keer per week, afhankelijk van de ontvangst
mogelijkheden van onze mobiele telefoon. Maandag 21 juli zijn we uit
Ierland vertrokken. Het weerbericht was niet helemaal duidelijk over de windsterkte
het kon een 6 maar ook een 7 Bft. worden. Een 6 gaat nog net maar is al
niet meer erg leuk over een afstand van 75 miles (gemiddeld 14 uur varen),
maar een 7 is echt oncomfortabel. Toch maar gegokt en gegaan, ook omdat
het de komende dagen niet veel beter zou worden. En zie daar, we maten
niet meer dan een windkracht 4 op onze windmeter en het werd dus een
prachtige tocht onder vol tuig. Bij aankomst in Wales was de zee echt
knokelig. Er zijn heel veel soorten zeeën, hebben we ontdekt en dan nog
alleen de zeeën tot een windkracht 8. Daarboven wachten weer nieuwe
ervaringen, die we proberen te vermijden. De zee bij St. Ann's head leek
wel piramidaal opgebouwd. Het was zoals de Engelsen zeggen quiet bumpy.
Aan het eind van onze tocht maakten twee enthousiast springende dolfijnen
echter een hoop goed.
Door de voorspoedige wind, in kracht en richting
hebben we maar 11 uur over de overtocht gedaan en konden we om 17.30 uur
vastmaken aan een ponton bij Dale, aan het begin van Milford haven. De harde wind
die we onderweg gemist hadden kwam daar die avond en nacht in volle hevigheid
door. Dat leverde een onrustig nachtje op, waardoor we de volgende ochtend
kozen voor de beschutting van de Marina van Milford. Het woei behoorlijk
(6bft.) en we moesten voor de marina een sluis passeren en daarna de marina in.
Het ging echter prima en zonder problemen. We hebben een paar dagen genomen om
de voorraden aan te vullen en de was te doen. Ook hebben we en auto gehuurd om
Zuid-west Wales te verkennen. Het is echt een prachtige natuur hier, maar ook
veel te groen, te regenachtig. We hebben wel heel leuke oubollige badplaatsen
gezien met oude huizen in koloniale stijl, veel vergane glorie uit betere
tijden. Wales is en soort Friesland met een eigen taal, die ook prominent
vermeld staat op verkeersborden. Araf is bijvoorbeeld langzaam. Er is geen touw
aan vast te knopen. De Welshmen zijn trots op hun land en noemen zich geen
Engelsen. Ze spreken naast het Keltisch ook Engels met een verschrikkelijk
accent, dat moeilijk te volgen is.
Vrijdagavond verlaten we de marina in Milford weer
om aan het ponton in Dale te gaan liggen 5 miles verderop. We willen naar
Padstow een tocht van ongeveer 70 miles, waar we vanwege een drempel en een lok
bij hoog water moeten aankomen. Het vertrek uit Dale is daarom gepland om 04.00
uur. Als we opstaan is het nog donker. Maar na een half uur is het licht en
zeilen wij de baai uit. Weinig wind maar wel een hele onrustige zee. We hebben
bovendien de stroom meer tegen dan van opzij, zoals we berekend hadden. Met het
motortje bij halen we net een knoopje of vier. Zo halen we het lok in Padstow
niet en we besluiten de koers te verleggen naar het eiland Lundy. Dat ligt
ongeveer halverwege in de monding van het Bristol Channel. We liggen nu meer
oostelijk voor, maar het motortje moet blijven helpen. Plots verschijnen er
dolfijnen naast de boot. We hebben ze al meer gehad maar meestal maar kort. Het
schijnt, hoorden we van andere zeilers, te helpen als je gaat zingen. Gert en
Hermien gaan dus naar de boeg van de Sindoro en brengen de meest vreselijke
liederen ten gehore, bij gebrek aan meer talent. De dolfijnen kunnen het echter
wel appreciëren want zij dansen voor en onder het schip door. Thea gaat al
zingend languit in het gangboord liggen. Zij wil een dolfijn aaien. De dolfijn
waar zij het op heeft voorzien biedt elke keer zijn bolle rug aan, maar Thea's
hand is net te kort. Als ze passeren draaien ze een kwart slag zodat we
oogcontact hebben. We zwaaien vriendelijk maar de natuur gaf dolfijnen geen handjes
dus blijft het eenrichting verkeer. We houden het een kwartiertje vol of liever
gezegd de dolfijnen vinden het dan wel genoeg.
Dan komt Lundy in zicht, langzaam kruipen we er naar
toe. Een blok graniet dat uit zee oprijst. Het is imposant zo midden op zee.
De steile kust biedt een goede beschutting tegen
zuid-westelijke wind. We ankeren dicht onder de vuurtoren in 10 meter diep
water en geven daarom voor de zekerheid 50 meter ketting. Met de bijboot gaan
we naar de kant lopen een paar uur. Er zijn alleen verharde wegen en voetpaden
en het is er heel rustig. Op het eiland wonen 35 mensen en er komen alleen
natuurliefhebbers en vogelaars. We zien er zelf een zeehond, die zijn
snorrenbaard boven de zeespiegel uitsteekt.
Na het eten pak ik de hengel maar weer eens. Tot nu
toe heb ik alleen twee makrelen gevangen met een parafan, een soort plankje
achter de boot. Met de hengel wil het niet lukken. Ik ben ook geen echte visser
maar voor eigen consumptie vind ik het wel acceptabel. Met een blinkertje aan de
lijn heb ik na 10 minuten beet, de lijn voelt zwaar en als een echte
professional vier ik uit om de kracht er af te halen. Daarbij raakt de hele
lijn in een hopeloze kluwe, zodat ik zonder molen met de hand moet inhalen.
Twee makrelen aan een haak. Ik ben dus meteen uitgevist, want de maaltijd voor
morgen is verzekerd. Voor ze naar het eerder geroemde kombuis kunnen worden
afgevoerd moeten ze eerst worden schoongemaakt. De schrik slaat me om het hart
als ik daarbij in de buik van de dikste makreel twee kleine makreeltjes tegen
kom. Ik voel me een barbaar, een moeder makreel vermoord en Thea roept vanuit
het kombuis dat het voor haar niet meer hoeft. Dan dringen langzaam de biologie
lessen weer door. Een makreel is geen zoogdier en dus waren het geen makreeltjes
maar spierinkjes. Deze gulzige rover heeft voor hij zich aan mijn blinker te
goed ging doen eerst nog een paar lieve spierinkjes verorbert. Hij verdiend dus
geen beter lot dan de pan.
's-Morgens weer door naar Padstow. Het is heel mooi
en ongerept hier op Lundy maar er komt slecht weer aan en dan lig je hier te
onbeschut.
Als we uit de beschutting van het eiland varen zet
de wind lekker door zodat we deze keer veel te vroeg in Padstow zijn. We
ankeren tijdelijk in de baai om hoog water af te wachten. Om vijf uur kunnen we
over de drempel en varen dan de havenkom van Padstow in. Het contrast met Lundy
is hemelsbreed. Het lijkt hier op Honfleur een havenkom met veel restaurantjes
en cafe's met drommen toeristen. We eten de makrelen in de kuip in krijgen even
het St-Tropez gevoel, jaloerse blikken van de kant in onze kuip.
Vandaag gaan we wandelen en morgen of overmorgen
weer door via Landsend naar Penzance.
- Padstow is
een leuk plaatsje en dus besluiten we er wat langer te blijven. We maken
een paar leuke wandelingen langs het coastal path en genieten van het
uitzicht op de kade met steeds weer verschillende mensen. Voor onze boot
zijn jongetjes aan het krabben vangen met een stukje makreel. Bij de
aanschaf van onze Navtex kregen we een hengel cadeau. Deze wacht nog
steeds op een gelukkige en we denken die nu gevonden te hebben. Het
jongetje dat zo beleeft groet en vriendelijk lacht is onze kandidaat voor
de hengel. Hij is er ongelofelijk blij mee en monteert direct de
onderdelen tot een geheel om te gaan vissen. Op de vraag hoe hij heet
antwoord hij Jonathan, im Deutsch Johan. Haastig wijzen wij naar onze
driekleur, wij komen uit Nederland. ""Jawoll ich habe deutsch
gelernt und soll es mein lehrer ertzalen"". Hij lijkt ons beter
dat hij zijn leraar aardrijkskunde raadpleegt maar we genieten niet minder
van zijn plezier met de hengel. Als het flink gaat regenen moeten we hem
zelfs naar huis sturen omdat we denken dat hij uit beleefde dankbaarheid
in de stromende regen blijft doorvissen. Zo leuk is vissen ook weer niet.
Het blijft vies weer met regen en harde
wind dus wandelen we alle coastal paden in de omgeving af maar zijn het de 30e
juli toch zat en willen graag verder. Vanuit de kuip zien we de kade waar, met
luide stem, boottochtjes worden verkocht. High-speed trips. De verkoper heeft een vast repertoire dat vooral de eerste
keer leuk is en daarom voldoet voor het doel, maar wij liggen tien meter van
zijn luide stem en kunnen niet meer lachen om zijn grap ""Pay on the
way back, if you don't come back you don't pay"" al was het maar
omdat ze elke keer blijken terug te komen met ronkende motoren en veel stank.
Wegwezen dus!
De navtex doet het niet goed omdat we in
een soort kommetje met hoge muren liggen waar het signaal kennelijk niet goed
doorkomt. We moeten het nu met een onduidelijk weerbericht van de haven doen.
's-Avond berichten we onze buren van in de 70, dat we 's-morgens om 6.00
vertrekken. Zij moeten daarvoor opstaan om ons er tussen uit te laten. Alles
verloopt volgens planning Het waait in de haven een 5 maar als we buiten zijn
in de riviermonding waait het al een dikke 6 het water is wit van schuim.
Zonder al te veel discussie keren we terug naar de haven, net op tijd voor het
bijna sluitende lok. Ik voel wel een beetje de afgang van het terug keren, maar
Thea vind het juist verstandig. De buren ontvangen ons zonder mopperen en we
zijn toe aan koffie en maar weer een wandeling. 's-Avonds gaan we uit eten en
proberen we een plaatsje te krijgen in het befaamde, maar wel dure restaurant
van Rick Stein. Bekend van de BBC. Het mislukt want ze zijn al vol geboekt tot
eind oktober. Mijn argument, dat we er speciaal voor uit Nederland zijn komen
zeilen wordt niet gelooft. Dan maar het mindere restaurant waar we ons aan de
lobster vergrijpen, deze keer met dille en bouillabaisse zeer aan te bevelen.
We kunnen uiteindelijk pas op 2 augustus vertrekken
en maken een tussen stop in St Ives, waar we ankeren in de baai voor het
plaatsje. Het is nu echt seizoen want als we nog maar nauwelijks liggen
verschijnen de gehuurde bootjes met buitenboordmotor om de nieuwe
bezienswaardigheid; De Sindoro. We groeten vriendelijk, om 20.00 uur sluit het
verhuurbedrijf en hebben wij ook rust.
De ronding van Lands End wordt door collega zeilers
vrij serieus genomen. Niet te veel wind en goed tij berekenen. Op de kaart ziet
het er niet zo ingewikkeld uit. We houden ons echter aan de adviezen voor wat
betreft de stroming en het waait nauwelijks, toch valt ons het zee-tje nog vies
tegen. Het is echt ruig mede door de overfalls ter plaatse. Van ons plan, om
vanwege de milde omstandigheden tussen de rotsen (longships) en het vaste land
door te varen zien we daarom maar af. We gaan buiten om. Tot overmaat van ramp
valt er ook nog een blikje Cola in het stuurwielhuis waardoor het roer
blokkeert. Gelukkig blijkt het er na enig prutsen weer uit te halen en is de
boot weer bestuurbaar.
Vlak voor de bestemming Penzance komen we langs
Mousehole een lief plaatsje in een kommetje gebouwd. Het waait niet en er kan
geankerd worden waarmee de bestemming voor die dag is bezegeld.
Het is inmiddels goed weer en sinds ons
vertrek een hele dag warm en zonnig. We hebben relatief goed weer gehad maar
zeker in Ierland weinig warmte en zon. Dat in schril contrast met Nederland
waar, zoals we horen de mussen dood van het dak vallen.Heerlijk zo'n dagje zon.
De volgende dag varen we door naar de Helford river. We schrikken van het
aantal boten en vooral van de Nederlandse vlaggen. Sinds ons vertrek uit
Cherbourg waren we telkens de enige Nederlander maar hier is het weer goed
raak. We kunnen geen vrije mooring meer vinden. De Nederlandse boten liggen
soms wel driedik aan een mooring. Na een korte ankerstop besluiten we door te
varen, maar bij het voorbijvaren van de laatste mooring gaat er net iemand weg.
We liggen nu eerste klas voor een strandje waar in een overdekte tent een goede
band soul muziek speelt. 's-avonds is er een prachtig vuurwerk helemaal af dus.
Voor stroom en voorzieningen liggen we
nu een nachtje in Falmouth. Morgen weer door langs de Engelse zuidkust.
- Het tempo
is er een beetje uit. De zon schijnt en het leven is heel relaxed. Daarom
nemen we ook een dag extra in Falmouth, we verlaten de haven eind van de
middag en gaan voor anker op de rivier. Goedkoop en lekker rustig. Als we
net liggen komt er vanuit zee een dichte mist de rivier op en het duurt
niet lang voor we door volledige wolligheid overdekt zijn. We zien zelfs
de kant niet meer. Er heerst en vreemd soort stilte alle geluid is
gedempt. Het is in de kuip nog wel lekker toeven, niet te vochtig en te
koud. 's-avond gaat het ankerlichtje aan. Naast ons liggen nog een paar
boten, die kennelijk de accu willen sparen want het is algehele
duisternis. De volgende morgen is het nog flink mistig, maar we vinden dat
we wel voldoende zicht hebben voor onze trip richting Plymouth. Meestal
waait het niet als het mist maar deze keer hebben we een lekker windje en
kunnen we lekker zeilen. Over de marifoon horen we veel vragen van
schippers die willen weten wanneer ze weer wat kunnen zien. De verkeersleiding
aan de wal blijft vriendelijk het weerbericht van die ochtend herhalen,
zelfs als een jacht meldt dat ze al drie dagen geen zicht hebben. De zon
laat in de middag de meeste mist optrekken alhoewel wij nog wel bang zijn
bij aankomst in Plymouth opnieuw met dichte mist te maken te krijgen. In
dat geval moeten we op radar de haven in. Het valt echter mee, we zeilen
met een zonnetje de Plymouth sound in en tanken in de dure marina. Daarna
gaan we aan een mooring liggen bij Drake Island een voormalig carantaine
eiland in de monding van rivier. Morgens om 6 uur vertrekken we weer om
het goede tij te hebben voor onze volgende bestemming, Salcombe. We
passeren in de haven een voor ankerliggend marine fregat. De Jannen zijn
wakker en groeten ons vriendelijk. Zelfs de kapitein geeft vanaf de brug
acte de presence, compleet met strepen en sterren. Het schijnt dat als je
je vlag even strijkt en weer opnieuw hijst de volledige crew aan dek moet
komen om te groeten. Wij kunnen ons voorstellen dat die mannen niet staan
te wachten op zo'n malloot uit Holland die zo'n streek uithaalt. Wat gij
niet wilt dat u geschied doen we deze keer bij het Fregat ook maar niet.
Het blijft dus bij hallo en doorvaren. Opnieuw een mooie zeildag, maar
zonder de beloofde zuid westen wind. Kruisen dus maar dat is onder deze
omstandigheden bepaald geen straf. Na de laatste slag gaan we precies
noord voor liggen, en brengen een staak in het water en een huis met een
rood dak in een lijn. Zo komen we over de bar (drempel), waar bij laag water
maar 70 centimeter water staat maar het is nu twee uur voor hoog water en
dus moet het als we rechtuit blijven varen goed te doen zijn.
Bij het punt waar we stuurboord uit moeten gaan
voor de volgende lichtenlijn worden we geconfronteerd met tientallen kleine
zeilbootjes. De pilot gaf aan dat het gewenst is het zeil voor de bar te
strijken, dus dat hebben we keurig gedaan, maar hier in de haven hebben ze op
alles wat kan varen een zeil gezet. Schippertjes van een jaar of twaalf in
optimistjes en lasertjes, varen kris kras langs de boot en kennen allemaal de
regels. Een zeilend schip heeft voorrang boven een niet zeilend (moterend)
schip. We moeten dus permanent uitwijken voor die doorzettende vlegeltjes, die
net doen of ze ons niet zien. Soms volg ik die zelfde tactiek, omdat wij ook
nog in de vaargeul moeten blijven, en dan wijken de kleine baasjes net op het
laatste moment met een vernietigende blik. Goed zeemanschap denk ik dan maar,
want ik kan de Sindoro moeilijk vast laten lopen buiten de vaargeul. Van een
bedenkelijker categorie zijn de tennisleraren van het water; de
zeilinstructeurs eveneens in grote getale aanwezige in rubberbootjes, met
krachtige buitenboordmotor. Diep gebruind en met witte broeken en t-shirts cap
en snelle zonnebril crossen zij over het water voor en achter ons langs, onder
het uitroepen van instructies naar hun stug doorzeilende pupillen. Was het
daarbij gebleven dan viel het nog mee, maar er zijn ook nog ferry bootjes
volgeladen met toeristen, die de monding kruisen en Salcombe met de overzijde
verbinden en tenslotte de afgeladen plezierboten met veel bloot vleesch. Het
verbaast ons dan ook niet dat we geen vrije mooring kunnen vinden. We vragen na
drie rondjes in deze heksenketel de schipper van een Oyster 52 of we mogen aanliggen.
Zo'n boot kost een dikke miljoen euro als het niet meer is, maar we zijn van
harte welkom. De crew bestaat uit wat oudere ballen met veel geld. Ze hebben
zo'n verschrikkelijke bijboot met een stuurtje, maar zijn in de omgang gewoon
gezellig.
Salcombe is zoals jullie nu begrepen
hebben erg druk, onrustig en vergeven van de toeristen. Het is er ook erg mooi,
pittoresk en de natuur is fantastisch. 's-avonds zitten we tot laat in de kuip
onder een heldere sterrenhemel. Het water is nu eindelijk vlak omdat de
kleintjes naar bed zijn, de instructeurs in de kroeg zitten en de rest in
hotels en voor anker liggende bootjes verblijft. Nog een dag is echt te veel
van het goede en daarom vertrekken we al vroeg naar Torquey, waar mijn nichtje
Ann met haar Graham woont die ons heeft uitgenodigd voor de maaltijd. De wind
is tegen en de maag knort dus moteren we naar Torquay. We hopen na het laatste
bochtje nog te kunnen zeilen maar net dan valt de wind weg. Aan de poort van de
haven wacht Ann ons op. We brengen de avond in hun gezellige huis door en eten
heerlijke lasagne. De volgende dag bezoeken we samen met hen een aantal mooie
tuinen, of landgoederen is een betere benaming. Keurig onderhouden grasvelden
en kleurige borders. Maandag nemen ze nog een dagje vrij en varen ze met ons
een rondje door de baai. De zon schijnt en er staat en beetje wind. 's-middags
is er tijd voor een lekkere lunch waarbij Thea (ik durf het bijna niet meer te
melden) weer een paar lobsters scoort, door een passerende visser aan te roepen.
Heerlijk allemaal. 's-avonds zeilen we naar Brixham dat 4 mile verderop ligt.
We gaan de volgende dag een stuk coastal path lopen en willen daarom graag een
goede plaats in de haven. Onze wandeling is echter te ambitieus na een
kilometer of vijftien gaan we van het hete pad af. Het is ruim 30 graden en het
pad loopt hier stijl omhoog en omlaag. We snijden dus een stuk af en nemen de
bus terug naar Brixham. Snel met de boot naar en baaitje en even zwemmen. Nu is
het woensdag en zijn we onderweg naar Lyme Regis en leuk plaatsje in de Lyme
Bay waar ik vroeger nog met mijn zusje Ingrid ben geweest. Het weer is zo
rustig en de zee zo glad dat ik al varend het verslag kan typen.
Genoeg voor deze keer veel plezier allemaal en
bedankt voor alle leuke reacties tot het volgende verslag.
- Lyme Regis
is een oud visserplaatje. Vroeger moet het en belangrijke havenplaats
geweest zijn hoorden we van onze buren in Salcombe. Je kan je bijna niet
voorstellen dat deze kleine haven zo belangrijk is geweest. De haven
droogt gedeeltelijk op bij eb, dieper stekende schepen moeten dus buiten
de haven een plaatsje vinden aan een mooring of voor anker gaan. We pikken
een mooring in een wat dieper gedeelte buiten de bescherming van de haven
op waar het helaas nog wel flink shaked. We gaan met de bijboot naar de
haven en verkennen het plaatsje te voet en de omgeving met de lokale bus.
De busreizen hier zijn een attractie op
zichzelf. Je kan voor ₤ 4,50 de hele dag reizen. De bus gaat door kleine
dorpjes en zeer smalle wegen waar auto's elkaar niet kunnen passeren. Brede
hoge heggen aan weerszijde van de weg maken uitwijken onmogelijk, als de bus
tegenliggers krijgt op zulke wegen, ontstaan er ingewikkelde situaties. Het is
iedereen duidelijk dat de bus niet terug gaat, maar lang niet alle bestuurders
zijn in staat lange bochtige stukken achteruit te rijden tot de volgende
vluchthaven. De eigenwijzen blijven eerst strak tegen de heg geparkeerd
afwachten om uiteindelijk toch terug te rijden, maar de onzekere bestuurders
slingeren als een dronkeman achteruit terug, links en rechts de heg rammend. De
buschauffeur voorziet het geheel van geestig commentaar. We genieten dus met
volle teugen van de taferelen die dat oplevert en zitten voorin de bus eerste
rang.
Terug in Lyme Regis blijkt de wind
gedraaid en hotst en klotst de boot als een speelgoedbootje in een tobbe. Geen
weer om een maaltijd te bereiden en daarom gaan we noodgedwongen maar weer naar
de kant om een restaurant te zoeken. De volgende dag gaan we Portland Bill
ronden om naar Weymouth te gaan. Dit is nog een echt moeilijke passage. Het
stroomt er weer behoorlijk een knoop of vijf tot zeven bij springtij en dat is
het nu. Portland Bill ligt ten noorden van de kanaaleilanden en in dit stuk van
het kanaal is de stroom als bekend behoorlijk stevig. De bodem is er erg
ongelijk waardoor er vanwege de sterke stroom overfalls ontstaan.Toen mijn
zwager hier vanuit de Nederlandse marine gedetacheerd was bij de Engelse marine
in Portland en hier een paar jaar werkte en woonde wist hij mij al te vertellen
dat je goed uit de buurt van de Portland race moest blijven omdat daar veel
ongelukken gebeuren. Ook de Shell pilot is duidelijk over de risico's 3 tot 5
mile eruit of er vlak langs een paar honderd meter. Die laatste optie bewaren
we voor de volgende keer. We zijn dus gewaarschuwd en bereiden de tocht
degelijk voor, compleet met waypoints in de plotter. We kiezen voor een pasage
en mile of vier van de kant. Om 4.30 uur staan we op om het goede tij te hebben
bij de ronding van dit schiereiland. Het gaat mede door een stevige windkracht
5 allemaal voorspoedig maar de race zelf valt ons toch nog vies tegen. Er staan
hoge zeeën die af en toe breken en het water is vol met schuim. Ik ben, als de
wind ook nog lijkt toe te nemen, voor het eerst van deze reis bang dat de boot
onder dit geweld wel eens plat zou kunnen slaan, maar deel deze angst pas bij aankomst
in de haven met Thea. Thea voelt op haar beurt de druk van de navigatie zwaar
wegen. Een foutje heeft met het passeren van de ""the
Shambels"" een plaatselijke ondiepte mogelijk hele vervelende
gevolgen. Daarom is zij veel onderdeks achter de navigatietafel te vinden. Om
het eiland te ronden moet ik overstag gaan maar Thea stuurt mijn echter
onverbiddelijk terug als blijkt dat ik recht op de bank afga. Weer overstag dus
de vorige koers voorliggen 132°. Nadat de ronding volledig is afgrond kunnen we
halve wind gaan varen en neemt de deining af. Nu overheerst het gevoel van de
geweldige zeiltocht, maar ook weer het besef dat we maar een heel klein
notendopje zijn en goed moeten blijven opletten. Weymouth kennen we een beetje
omdat mijn zus en zwager er hebben gewoond in de tijd dat we nog niet zeilden.
Het ligt mooi aan de kust en er is een prachtige botanische tuin met grote
gunera's waaronder onze kinderen nog zijn gefotografeerd toen ze nog lief en
volgzaam waren. 's-Middags gaan we met de open bus naar Portland Bill om de
situatie van de andere kant te bekijken. Het is echt indrukwekkend. We zien een
aantal schepen passeren in de schuimende zeeën en het lijkt mij best leuk de
volgende keer binnendoor (close in) te gaan. Thea is echter nog niet in, maar
ik heb nog een heel jaar. Na twee dagen Weymouth gaan we koers zetten naar
Yarmouth. Daarvoor moeten we de Needles, bij het eiland Wight te passeren ook
weer een stukje zee waar het flink kan spoken.
De bodem van het reservoir aan
vakantiedagen komt zo langzamerhand in zicht en we moeten nu steeds vaker gaan
rekenen hoeveel dagen we nog hebben en hoe de terugreis gaat verlopen. Het is
nu zonnig en er staat een lekker windje eerst dus maar naar Yarmouth. Daarna
nog een reisverslagje voor ik jullie weer in levende lijve hoop te zien.
- Onze tocht
van Weymouth naar Yarmouth was in die zin spannend dat we de tocht in
wedstrijdverband gevaren hebben. 's-avonds in Weymouth dronken we nog een
glaasje met onze buren een Nederlands stel en de daarnaast liggende Engelsen.
Het was gezellig en we gingen de volgende dag toevallig alle drie richting
Yarmouth op het eiland Wight, een uur voor het wisselen van het tij om 7
uur 's-morgens. Zo ontstond het idee om een wedstrijdje te houden. Het was
heel gezellig die avond en de verschillende smoezen waarom de boot minder
hard kon werden uitgewisseld (de handicaps). De Engelsman had nog al wat
aangroei onder zijn boot, maar wij ook want die nieuwe aangroei werende
verf (antifouling) is wel milieuvriendelijk maar werkt helaas niet goed op
zout water. Wij hadden, met 37 ft. de grootste boot en zochten nog
aanvullende argumenten ter compensatie. Onze Engelse buren deelde uit
tactische reden een onbekende maar heerlijke whiskey uit en zo werd het
een uur of 12. Vroeg op, dus ook bedtijd. De wekker stond op kwart over
zes, maar een schip die als vierde boot tegen ons aan lag en mogelijk last
heeft gehad van ons plezier die vorige avond vertrok met veel kabaal om 6
uur. De waterslang over onze boot enz. Die wekker was dus niet meer nodig.
Snel eruit ontbijtje koffie en om 7 uur los. De Nederlander met een
Scanmar 33 vloog geholpen door zijn motor de haven uit en nam direct een
ruime voorsprong. De Maxi 1000 van de Engelsen lag twee en wij kwamen als
laatste los en lagen dus ook achter in het ""veld"".
De Engelsen kon ik vrij snel kloppen
maar die Scanmar kwam maar niet dichterbij. Voorbij St Albans Head konden we
ruimer aan de wind gaan varen.(bakstag voor de liefhebbers). Als je een
wedstrijd vaart raak je er behoorlijk van in de ban en het feit dat ik die
kleinere boot niet kon pakken frustreerde behoorlijk. Ik stelde Thea voor de
watertank leeg te laten lopen. Toch weer 220 kilo, maar dit voorstel werd
rigoureus naar de prullenbak verwezen. Er moest nog een wasje worden gedaan en in
Yarmouth en daar lagen we aan een pontoon zonder water. De keuze was dus simpel
of geen schone was of een wedstrijd verliezen.Geen moeilijke keuze zou je
denken maar dat pakte dus anders uit. De 220 kilo moest blijven. Op dat moment
belde Bram die ik mooi even om een tactisch advies kon vragen. Boom de fok uit
stelde hij voor. Dat gedaan hebbend kwam de Nederlander steeds meer in zicht.
Het was een beetje mistig geworden en de wind stond in de doorgang bij de
Needles pal achter, zodat we goed moesten opletten dat we niet gingen gijpen.
Maar midden in de doorgang naar de Solent kon ik de Scanmar passeren en heb de
race dus gewonnen. De Engelsen kwamen pas veel later langs en hadden jammer
genoeg geen tijd meer voor een gezamenlijke lunch vanwege het tij, dat flink
oploopt in de Solent.
's-avonds in Yarmouth gaven onze Engelse buren ons
het advies de Chichester rivier op te varen waar je mooi kon mooren en waar het
verder ook prachtig zou moeten zijn. Je kon er met je bijbootje een zij-rivier
op naar het plaatsje Bosham. Het leek ons een goed plan dit advies te volgen.
We vertrokken dus met passend tij oostwaarts en bezochten eerst nog even het
zeilmekka Cowes. Daarna met hoogwater over de drempel van de Chichester rivier
en op naar de Ichanor onze bestemming. Mooi maar wel allemaal erg plat. Een
beetje Holland met veel Engelsen. We voerden de adviezen conform uit er voeren
met de bijboot naar Bosham. Vandaar wandelden we naar Chichester een stad onder
Romeinse architectuur gebouwd. ( ik heb het ook uit een boekje want anders had
ik het echt niet geweten). Terug bij de bijboot geschiedde er een wonder. Zou
ik niet gelovig zijn dan werd ik het nu. Bij het instappen voegde zich een
derde passagier in de boot. Een voor mij onbekende grote vis. Thea dacht dat
het een mul was. Hij floepte zomaar vanuit het water in ons bootje. Waarom ze
het deed weet ik niet, maar met snelle beweging pakte Thea het dier beet en gaf
hem zijn vrijheid terug, zodat we 's-avonds weer boodschappen moesten doen.
Toen bij aankomst in Ichenor bleek dat de winkels 10
kilometer verderop lagen had Thea spijt van haar goedhartigheid, maar ja nu was
het te laat. Vanaf de kant zagen wij dat een andere zeiler ging aanliggen aan
ons gemoorde schip. Even kijken of dat goed en zorgvuldig ging en dat was zo.
De bemanning liet de watertaxi komen en zij kwamen aan land. Het bleken de
Engelsen uit Yarmouth, die hier in de marina hun vaste ligplaats hadden. Zij
moesten even wachten op hoog water om de marina in te gaan. Ze wilden ons
boodschappen probleem wel oplossen door ons een lift aan te bieden. Dat wilden
we graag, maar voor de vorm bedankten we beleefd. Na kort aandringen gingen we
echter direct overstag. Zij moesten eerst nog de auto halen die hier vlakbij
geparkeerd was. Mevrouw zag er wat -ma-flodderig uit en meneer een beetje als
een zeiler na drie maanden buitengaats. We wachten op een bankje tot de auto
arriveerde. Vanuit onze perceptie zou het een tweede hands middenklasser moeten
zijn met zo'n harige achterbank van de hond. Toen er een glimmende jaguar X 8
convertible twin enz. voorreed keken we dus eerst niet op. Maar Thea's scherpe
blik ontdekte ""ons"" echtpaar en zo reden we minuten later
in een open Jaq naar de kruidenier. Mevrouw hield van stevig doorrijden en het
knopje voor de sportstand was dus ingedrukt. Gelukkig was het dak open want
zoveel hoofdruimte bood deze sportwagen niet. Na de boodschappen hebben we nog
een gezellig biertje gedronken in de kroeg en kon er weer en gezellige dag met
onverwachte elementen worden bijgeschreven in het journaal.
Het weerbericht gaf op de langere termijn noord
oosten wind aan. We moesten dus een beetje opschieten om op tijd uit het kanaal
te zijn. Daarom vertrokken we vroeg -5 uur- uit Ichanor voor een tocht naar
Brighton. Brighton is een badplaats met allure altijd leuk om aan te doen. We
hadden een windje vier achter heerlijk zeildagje dus. Bij de ingang van de
haven stond bij ZW wind een swell gaf de pilot aan. We werden inderdaad nog
even lekker opgetild en terug gezet in de havenmonding maar het liep prima af.
De volgende dag vanwege de Noord Ooster weer om vijf uur op en door naar Dover.
Helaas op de motor want er is helemaal geen wind. We waren laat in Dover en het
is hier niet heel gezellig dus vroeg naar bed. De wind is inmiddels gedraaid
naar noord oost en we zijn blij dat we er zijn.
Vandaag en fantastische oversteek gemaakt met een
windkracht 4/5 naar Calais. Daar liggen we nu te wachten op de opening van de
brug en lok. Hier begon ik ons eerste verslag en sluit ik nu af. De volgende
verhalen komen weer live, na 1 september.
Tot ziens in Holland allemaal
Arjan en Thea