maandag 2 juni 2003

Archief Engeland Ierland 2003


Hallo allemaal,


1.     Hier dan het eerste bericht van onze tocht. We liggen nu in Calais aan een mooring te wachten op het openen van de brug. Dus even tijd voor een mailtje. Na een uitbundig afscheid op mijn werk met veel leuke briefjes en attenties in het kader van onze reisplannen werkelijk onverwacht en fantastisch zijn we donderdag in de loop van de dag vertrokken. We hebben overnacht in een overvol Zierikzee. We moesten aanliggen bij een vissersboot en kregen nog aanliggers om negen uur 's-avonds. We hebben ze op de hoogte gesteld van onze vertrekplannen. Waarop zij vroegen of we al voor de opening van de bakker al vertrokken. Het compromis was snel gesloten voor een paar broodjes vertrokken wij na opening. Dat leverde 4 lekkere verse broodjes op.
Daarna direct naar de sluis (Roompot) ook weer erg vol. Een schipper die naar zijn zeggen alleen vooruit kon varen voer onze vlaggenstok in tweeën. Vandaag gaan we een nieuwe kopen.
Van de Roompot naar Oostende waar we verwelkomt werden door Robert de havenmeester. Hij heeft een harde stem en produceert ongelofelijk veel verbaal geweld. Maar heeft zijn vaak heel volle haven goed onder controle. Mooie box gekregen en lekker een extra nachtje geboekt. Thea heeft krabpoten gekocht (omdat het mij niet was gelukt een makreel te vangen onderweg) heerlijk gegeten. Zondag op weg naar Calais. Het begon prachtig windkracht 4 halve wind maar naarmate de dag vorderde werd het weer slechter en de windrichting minder comfortabel. Juist bij de passe de Zuydcoote een smal stukje water tussen de Belgische en Franse grens, waar de Nederlandse waterkaart ophoud en de Imray alleen aangeeft dat er een beboeide passage is werd door regen het zicht slecht. Even goed opletten dus. Bij de ingang van de haven van Duinkerque waren het zicht en de wind zo slecht dat we maar binnengelopen zijn. Vlak onder de Franse industrie. Dus stonk het er deftig. Verder is er in Duinkerque absoluut niets te doen. De oorlog heeft in het stadscentrum een groot gat geslagen en het herstel heeft geen modern elan aan de stad gegeven. Het is armoedig en een beetje vies. Vanmorgen weer vroeg op dus en met het restje tij naar Calais. Vanavond een Frans Restaurant en morgen afhankelijk van de wind of naar Eastborne (zuid Engeland of naar Boulogne (Frankrijk).

  1. In Calais begint het meer serieuze stroom en getijden berekenen. Het is eigenlijk een lastige plaats om weer verder te gaan want in het kanaal heb je echt stroom waar je rekening mee moet gaan houden oplopend tot ruim 9 knopen. Met de rompsnelheid van onze boot van een knoop of zes ga je dus achteruit terwijl je toch lekker aan het zeilen bent als je niet uitkijkt.
Dan is er daarnaast ook het tijverschil in de havens dat kan oplopen tot een meter of 10 tussen hoog en laagwater. Wat bij hoog water dan en leuk haventje lijkt is bij laagwater slechts een modderpoel. Je kan die havens dus alleen in en uit bij hoogwater en moet bij de reisplanning rekening houden met het uitvaren bij hoogwater maar ook het binnenkomen bij hoog water van de volgende haven. Er zijn overigens ook havens waar je altijd in kan.
Dan is er de wind die in de richting van de bestemming moet waaien anders wordt het kruisen en dat gaat bij een beetje zeegang niet echt lekker. Tot slot is er het verkeersgelijdingsstelsel, een soort virtuele autosnelweg in het kanaal die je alleen dwars over mag steken en daar controleren die Fransen streng op met vliegtuigjes en hoge boetes.
We zijn in Calais en twijfelen dus of we met de genoemde ingrediënten beter naar Engeland kunnen oversteken of in Frankrijk kunnen blijven. Daarbij is ook nog en andere variabele van belang namelijk de Franse keuken. We hebben nog geen lobster gegeten en dat kunnen die Fransen beter dan de overburen in Engeland. Het wordt dus Frankrijk langs de kust afzakken naar Dieppe. Dieppe is net als veel Normandische plaatsjes behoorlijk gebombardeerd in de tweede wereldoorlog maar heeft toch nog wel veel leuke stukken behouden. De tocht ernaartoe is vreselijk want het waait niet en van moteren worden zeilers niet gelukkig. Dat mooie weer van jullie levert hier te weinig wind op dus wij verlangen toch wel naar een leuk lage druk gebiedje.
Van Dieppe naar Fecamp, voorheen een grote havenplaats waar nu weinig van over is. Het wordt ondanks onze verlangens naar wind toch weer moteren en we waren het zo zat dat we St Valery en Caux binnenlopen, waarvan "The Shell Channel Pilot" zegt dat het een very attractive little town zou moeten zijn. Nou voor een nachtje dan want echt veel is er niet te doen. De volgende dag varen we 's-middags uit voor een tocht van 90 miles naar Cherbourg. Een nachtje doorvaren. Thea heeft 8 CD's gekocht waarop Gerard van het Reve zelf de Avonden voorleest. Terwijl de nacht invalt en wij    weer moteren vanwege gebrek aan wind luisteren wij naar van het Reve, het boek waar we allebei ooit aan begonnen maar weer ter zijde legden, maar dat nu zo op deze donkere windloze avond boeiend luisterwerk oplevert.
's-Morgens arriveren wij in Cherbourg om 10 uur met zowaar een windkrachtje 4 maar uit de verkeerde richting. Nog even zeilen of toch maar doormoteren tot de haven en lekker gaan pitten. Het wordt het laatste. Vanavond staat er lobster op het programma bij ons stamrestaurant in Cherbourg. Intussen waait het windkracht 6. Morgen weer door dus.

  1. Na en heerlijke afsluitende maaltijd in Cherbourg hebben we het Franse land verlaten en koers gezet naar Alderney, een klein eilandje in het kanaal waar de tijstoom berucht hard langs stroomt. Hier is het punt waar het bij springtij 9 a 10 kopen stroomt. De eerder aangehaalde Shell pilot onderschrijft dit met de opmerking dat "This intelligence is crusial to anyone coming from Cherbourg because if they are not careful they end up in Guernsey". Dat hebben wij twee jaar geleden aan den lijve ondervonden toen we naar Alderney wilden vanuit Guernsey maar nooit in Alderney kwamen omdat we er voorbij gespoeld werden. Terug keren tegen de stroom in bleek zelfs met volle zeilen en de por (motor) er vol op geen optie, we gingen achteruit en eindigden midden in de nacht in Cherbourg. De revanche is dus vandaag met een goede voorbereiding want een herhaling is niet goed voor mijn ego.
De wind zit deze keer mee en we trekken ruim vier uur uit voor een tochtje van 21 miles. Eenmaal uit gaat het veel harder dan geschat want het waait lekker een 5-je en de stroom staat vol mee. Als we zo door gaan zijn we veel te snel in Alderney en we moeten er met dood tij in. Dus een rifje nog negen knopen weer een rifje 7 knopen veel te hard maar meer rifjes heb ik niet en het voorzeil is ook al ingerold. We naderen Cap la Haque en de stroom zet flink door richting Guernsey. We besluiten de koers bij te stellen in Noordelijke richting en varen nu zijwaarts over het kanaal naar Alderney. Om de vijf minuten checken wij positie en stellen de koers bij. Met zeilen heeft dit niet veel te maken het is meer glijden. Voor de opening is het nog even spannend vanwege de afgebroken pier die nu onder water ligt, maar we komen in de haven en pikken een mooring op. Dan is er reden voor het openen van een flesje franse wijn die wij net als vele Engelsen in Cherbourg in voldoende mate hebben ingeslagen.
Alderney is Engels in alles. Je koopt er pints melk en ze hebben er weer grote pints bier. Tijdens onze rondrit over het eiland vertelt de gids oh its a shame you can see French today, waarmee hij aangeeft dat ze het niet zo op Fransen hebben. Het is weer the Queen voor en na. Echt een ander land dus.
Langs de kust van Frankrijk maar ook hier in Alderney liggen honderden kleine balletjes in het water ze zijn verbonden door een lang touw met een lobsterpot een mandje waarin een vis ligt de lobster gaat in de mand en kan er niet meer uit. Zo komen we aan die beesten maar voor zeilers is het een ramp vooral bij slecht zicht of al moterend loop je het risico de lange lijn in de schroef te krijgen met alle narigheid van dien. In Alderney aangekomen vergeet ik dit zeilersleed snel en ga naar de haven om een krab of lobster te scoren. Alles is net naar de veiling helaas maar er is nog wel een visje over dat krijg ik gratis en dus is de Hollandse kinderhand weer snel gevuld.
Na Alderney vertrekken we naar Engeland, Darthmouth. Een flinke oversteek die goed begint met wind en een zonnetje. De wind houd het echter na en paar uur voor gezien en de brommer moet weer aan. 's-avonds in Dartmouth naar de yachtclub hoewel Thea liever naar de plaatselijke pub wil om niet weer over zeilen te hoeven praten. We houden het dus kort in de club en vertrekken voor het tweede biertje naar de pub. Een dronken Engelsman komt naast me staan en vraagt waar we vandaan komen. Uit Nederland. Ah Amsterdam weed en hoeren. We drinken snel het biertje op en gaan de volgende dag weer naar de Yachtclub. Er is net en wedstrijd geweest en de zeilers komen een voor een binnen. We krijgen een biertje en veel leuke verhalen over waar wel en waar niet kunnen ankeren. We wisselen adressen uit. Bij het openen van mijn mail viel het mij op dat het erg lang duurde voor ik alles had. Er was en mail bij van een Engelsman van de Yachclub die ons uitnodigende voor een walk als we weer op de terugweg langs kwamen, met een foto die zeker vijf minuten zendtijd in beslag nam. Het bleek de familie te zijn tijdens de kerstmaaltijd in de rechterhand het geheven glas en op het bord de turkey. Wel schattig en echt Engels maar voor jullie denken dat doe ik ook,geen foto's sturen want dat kost me een vermogen via het mobieltje.
Van Dartmouth naar Plymouth niet veel aan maar Thea heeft en paar Dolfijnen gezien en is helemaal gelukkig, ik keek net de andere kant op en heb ze dus gemist wel mijn eerste twee makrelen gevangen die Thea verwerkt heeft tot Pepesan. Daarna van Plymouth naar Fowey waar we nu liggen. Eindelijk eens een tochtje met veel wind. De boot ligt behoorlijk op en oor en we hebben de lifelines vast gemaakt. Om acht uur de havenmonding is tussen twee heuvels bij avondlicht. Weer een goede reden voor een wijntje.
In de vakantie is alles een avontuur vandaag naar de kapper geweest. Twee dames in de VUT-gerechtigde leeftijd maar mijn haar zit keurig zegt Thea.
Tot de volgende keer

  1. In Fowey, spreek uit foei gaan we met de dinky naar de kant voor boodschappen en natuurlijk de yachtclub. Leuk Engels plaatsje aan de rivier waar ook grote zeeschepen aanleggen die je er vanwege de beperkte manoeuvreer ruimte niet zou verwachten. Donderdag gaan we door naar Falmouth. De navtex geeft wind 5 tot 6 aan en dus leggen we uit voorzorg twee riffen. Zeilpakken aan vesten en de lifeline. Zo in de haven voel ik me een beetje voor joker varen. Het waait hier nauwelijks een drie. Ik heb het gevoel op een warme zomerdag over de parade te lopen met een dikke winterjas. Het mocht eens koud worden. Maar eenmaal buiten begint het goed te deinen. Twee riffen is echter te veel van het goede en we halen er weer een uit. Er staat een goede 5 en er is stroom tegen wind wat korte steile golven oplevert. Onze bestemming ligt zuidwest en daar komt de wind ook vandaan. Kruisen dus. Naar mate de tocht vordert worden de golven hoger en de wind harder. De boeg van ons schip boort zich bij elk golfdal in het water, zodat er veel water over komt. Aan lijzijde ligt het gangboord in het water maar ook aan loef stroomt het water door het gangboord zodat je aan de hoge kant af en toe moet opwippen om een droge broek te houden. De woelige zee en het bezoek aan de yachtclub gisteravond beginnen me op te breken. Bleekjes zit ik achterop en staar naar de horizon. Thea die natuurlijk weer nergens last van heeft neemt geruisloos de navigatie voor haar rekening. Ik moet even niet onderdeks komen. Vanwege die laatste pint vind ik dat ik geen Belgische zeeziekte pil mag nemen en zit het traject verder dufjes uit. Voor de haven gaat het laatste rif eruit en prompt gaat het een 6 waaien. Voorzeil eraf en even de tanden op elkaar want in opnieuw reven hebben we allebei geen zin meer. De golven zijn in de havenkom een stuk minder en ik krijg gelukkig ook weer wat meer praatjes.
Hier in Falmouth denk ik terug aan mijn overgrootvader die als gezagvoerder op een driemast zeilbark Sindoro hier ongetwijfeld regelmatig heeft aangelegd op weg naar de Indonesische kolonie, zonder motor, GPS, Navtex Dieptemeter etc. een behoorlijke prestatie. Onze kleine Sindoro ligt inmiddels aan de kade. Met veel wind aanleggen vraagt om een goede samenwerking tussen bootsman en vrouw en dat gaat steeds beter.
De volgende morgen is de was gedaan het schip weer schoon en zijn de accu's opgeladen en vertrekken we naar een vrije mooring voor het dorp goedkoper en leuker. 's-avonds met de bijboot naar de kant omdat het maar een klein stukje is besluit ik te roeien.
Bij terugkomst begaat Thea bij het overstappen van de dinky naar de boot een fatale misstap. Ze belandt in het koude (14 graden) water. Terwijl haar handen de onderste sport van de zwemtrap omklemmen en haar hoofd nog juist boven water steekt, meldt ze al dat ik verantwoordelijk ben voor dit kleine drama. Ik pak snel een droge handdoek, schone kleren, en een kleine versterking en besluit het bespreken van de schuldvraag voorlopig uit te stellen.
's-avonds plannen we en wandeltocht uit het boekje dat ik met sinterklaas van Wietske onze dochter kreeg. "wandelen in Cornwall"
Het gedichtje zat er nog in. Wanneer de morgen is aangebroken en ik mijn koffie beurt uitvoer lees ik routinematig de navtex voorspelling voor. De wind is oost 4 tot 5. Bij het ontbijt stelt Thea voor de wandeling uit te stellen en te vertrekken oostenwind is hier tamelijk zeldzaam en het is wel weer eens lekker en windje achter te hebben. Ik check buiten of het weerbericht klopt en dat doet het. We vertrekken voor een wat blijkt het mooiste zeiltochtje tot nu toe te zijn geworden. Stevig bakstagwindje prachtige kusten -Lizard point- en 8 tot 9 knopen door het water. Over de grond een knoopje minder want de stroom is tegen.
De bestemming Penzance, kunnen we nog niet in. Laag water. Dus gaan we naar Newlyn om daar aan een visserboot vast te maken.
Aan de kade blijken alle vissers naar huis het is zaterdagmiddag behalve een klein auto-tje met in de laadbak een kist vol levende krabben. We zoeken twee mooie uit en krijgen ze voor niets. Thea besluit deze vrijgevigheid te compenseren en brengt een koud biertje uit de boot. In de plaatselijke supermarkt kopen we de overige onderdelen voor de maaltijd. Plots verschijnt onze visser daar nog met een zak vol krabbenpoten en een recept hoe die klaar te maken. Lekker maar erg veel. 's-avonds vertrekken we bij hoog water naar Penzance van waaruit we een paar mooie wandelingen maken.
Dinsdag gaan we 's-middags uit het lock van Panzance om een mooring op te pikken buiten de haven, dan kunnen we de volgende dag onafhankelijk van het tij vertrekken. Die avond zwemmen er net voor we gaan slapen wel 30 dolfijnen om de boot. Zij dansen en springen en wij dienen als enthousiast publiek.
's-morgens door naar de llands of Scilly. Een eilandengroep ten zuidwesten van Engeland waar het erg mooi moet zijn maar ook flink kan spoken. Hier verging in 1967 de Torrey Canyon met 120.000 ton ruwe olie. omdat de bemanning zich vergiste met de navigatie. Het ligt er overigens bezaait met scheepswrakken ook nog uit de tijd van mijn overgrootvader, die het gelukkig zonder problemen is gepasseerd.
De tocht loopt vlekkeloos zonder wind en dus brommen. Voor de eilandengroep is het echter toch nog spannend omdat er erg zorgvuldig genavigeerd moet worden het ligt hier bezaaid met rotsen en de extra detailkaart die ik uit voorzorg van dit gebied kocht blijkt geen overbodige luxe. Met klamme handen sta ik achter het stuurwiel en Thea zit beneden achter de kaartentafel te bibberen.
Het gaat goed en is achteraf ook allemaal weer makkelijker dan verwacht maar we zijn blij en een beetje trots als we er zijn.
De beloning valt tegen. We kunnen met moeite en mooring vinden vanwege de vele schepen en Hugh town heeft en hoog Marken/Vollendam gehalte met dito souvenirs. We maken en bustochtje, maar vertrekken de volgende dag alweer voor en tocht naar Tresco. Het mooiste eiland, stiller en met een grote tuin die Thea wil bezoeken. Weer navigeren en deze aanloop is lastiger. Ik programeer vijf way-points in de GPS en we vertrekken weer met de juiste startspanning. De tocht verloopt makkelijk maar bij aankomst moet ik vlak langs en rotspartij de Old Grimsby sound in. Deze plaats is beschut voor alle winden en dat is nodig want de Navtex geeft veel wind op. Als we bijna de open zee verlaten hebben en ik de smalle engte instuur mis ik zo'n verrekte lobsterpot en vaar er dwars overheen. Gelukkig niets aan de hand. De golven slaan aan stuurboord van de Sindoro over de rotsen . Maar hier is de aankomst een cadeautje. Er ligt maar een andere boot aan een mooring en verder is het heerlijk rustig en hebben we een prachtig uitzicht op de Atlantische Oceaan. We wandelen een paar dagen en bezoeken de tuin. In het volgende verslag de oversteek naar Ierland 140 miles. Een nachtje over, met van het Reve.

  1. Op maandagmorgen 30 juni vertrokken we van de Scilly’s. Achteraf toch zeer de moeite waard. Vooral Tresco is een prachtig eiland. Die tuin met veel tropische bomen en planten, palmen aloe's en een protea die natuurlijk ook heel mooi was. Doorkijkjes op werkelijk azuur blauwe stranden en turquoise baaitjes. Het is net de Middellandse zee. Je moet alleen je teen niet in het water steken want die vriest eraf (9 graden) en brengt je direct weer terug op de juiste breedtegraad. (49°57,5 Noord) voor de liefhebbers.
De oversteek naar Ierland moest een dag worden uitgesteld vanwege storm in Sole het stuk zee waar wij nu verkeren. Maar de volgende dag kon het wel. We vertrekken met stralend weer. Motortje bij vanwege windgebrek maar ook voor het smalle gaatje dat we nu andersom uitvaren. Hoog water dus het gevaar is beperkt. Een zware deining -swell- door de storm van de vorig dag zet wel veel water op de rotsen nu aan bakboord. Prachtig om te zien en wat een kracht. Nog juist binnen het bereik van de GSM zender belt onze zoon Bram ons op. Zeven uur in de morgen hij is op weg naar een klant in Zaandam en staat in de file op de A2. Wij varen helemaal alleen niets te zien alleen een groep dolfijnen in tegengestelde richting op een meter of tien. Er vliegen veel meeuwen boven dus er zit waarschijnlijk een school vis waar zowel de dolfijnen als de meeuwen zich tegoed aan doen. Wat een tegenstelling tot die A2. Maar voor ons is er ook al weer een maand voorbij en komt de A2 over twee maanden weer aan bod, Schrale troost Bram!
Die Oceaan met zijn lange deining neemt ons mee naar de golftop deint dan langzaam terug. Een meter of drie op en neer schat ik. We surfen eraf en klimmen er tegenaan. Niets geen korte golfjes beuken hier. Het is geweldig. Na een paar uur kan de motor uit en duwt de wind ons voort. Zuid Oost dus achter. Ik wilde hier heel graag een keer zeilen en geniet dus met volle teugen.
Wel uitkijken voor een zogenaamde Chinese gijp, een gijp veroorzaakt door de helling van een golf, dus de bulle talie bevestigen. Hij staat deze tocht minstens een keer of tien strak. Blij dat we die gezet hebben.
We zien geen zeilschepen ook geen vrachtschepen. Op de Noordzee ben je eigenlijk nooit alleen er vaart altijd wel een boot in de verte. Het geeft een gevoel van totale vrijheid, maar ook van nietigheid. Die kleine notendop van ons is echt maar een puntje op de kaart op dit grote water. Als er wat gebeurt, nou ja dan hebben we pech gehad. Een keiharde knal vlak boven ons schip wakkert deze gedachte nog eens aan. Het blijkt een straaljager te zijn die door de geluidsbarrière vliegt. Het leven gaat gewoon door.
Thea bereidt een heerlijke maaltijd en de avond valt. De wind is inmiddels naar noord gedraaid, met ruime wind varen we de nacht in. Van het Reve is geladen in de CD wisselaar. Na drie CD's is het middernacht en hebben we wel genoeg gehoord.
Er is geen strooilicht en er staan duizenden sterren en planeten aan de hemel, verdomd als je daar niet romantisch van wordt. Het is echter te koud voor actie. Het lijkt hier meer op het hospitaalschip de Henry Dunand, Thea en ik zitten met dikke truien over elkaar heen en een fleece plaid over onze schoot in de kuip. Ik pak de sterrenschijf uit het overlevings pakket van mijn collega's en vind een nieuwe groep. De Ossenhoeder nooit van gehoord maar prachtig en leuk om te onderscheiden.
We zitten mooi op track als we de ochtend ingaan moeten we nog om een paar booreilanden heen. Het laatste stuk duurt echter een eeuwigheid. We zijn blij als we om 12 uur middags, na 29 uur varen in Cork in de haven liggen. Nou Cork, het is Crosshaven een klein plaatsje ervoor waar niet veel te doen is. Cork is maar 10 uur lopen en de bus is net weg. Dan maar naar de plaatselijke kroeg met live muziek. Het is Ierland dus regent het. Overigens boffen we enorm met het weer tot nu toe. Bij gebrek aan een door mijn werkgever  gesponsorde spinnaker gaan we reclame met de paraplu's van de firma. Ze zijn ook beter geschikt voor dit doel maar het blijft surrogaat. In de kroeg wordt Thea, voor wat mij een vertrouwelijk onderonsje lijkt, apart genomen door de waardin. De plu's mogen achter de bar staan zulke mooie kunnen gestolen worden. Je gelooft het niet!
De muzikant speelt ter ere van ons bezoek de engelse versie van het "kleine café aan de haven" Uit puur patriottisme zingen we uit volle borst de tekst mee, alsof het ons volkslied betrof. Na al die gezelligheid staan we voor het gesloten hek van de jachtclub het is 00.30 uur en we zijn de code vergeten. Dan maar een bootje lenen. Er is echter geen exemplaar beschikbaar alleen een boot van een meter of zeven te groot voor pont-diensten. We proberen nog een paar cijfercodes en dan klim ik over het 3,5 meter hoge hek. Het lukt en we kunnen nu lekker slapen. De volgende dag naar de koninklijke jachtclub, (Dat koninklijke zal wel het Engelse koningshuis betreffen want Ierland is een republiek) waar we liggen om een gastenvlag te kopen. Boten uit het buitenland voeren in het stuurboordwand de beleefdheidsvlag van het bezochte land. De Ierse vlag kon ik in Engeland niet kopen, dus dan hier maar. De vlag kost de koninklijke prijs van 30 euro. Voor en stukje doek van 30 bij 20 centimeter. Nu moet ik kiezen voor een beleefde Hollander of een zuinige. De laatste wint en we kopen in Cork later die dag bij een kermistent een vlaggetje voor 2 euro. Thea naait er een touwtje aan en 's-avonds wappert de beleefdheidvlag.
De volgende dag weer door naar Kinsale. De wind is Noord en dus hebben we halve wind. De kust is hier prachtig. Ruig maar toch ook rond alsof er met een zachte bezem over gestreken is. Thuis, voor vertrek genoot ik al bij die prachtige namen op de Engelse Admiralty zeekaarten. Namen die tot de verbeelding spreken als; Old Head of Kinsale, Seven Heads, Galley Head, Mizen Head. Nu varen we erlangs met een lekker windje prachtig. Maar het blijft opletten. De Ieren hebben hun eigen vismethode. In de Pilot werd er al voor gewaarschuwd maar nu maken we het zelf ook mee.
Vanuit een landtong spannen ze een net recht de zee in, soms wel 3 miles lang. Aan de kant ligt en fluoriderende bal ter grote van en hard opgeblazen voetbal en in zee aan het eind van het net liggen twee van die ballen. We waren die dag net uit gevaren toen ik een dergelijk net dacht te zien. Een landtong, links en rechts een bal. Ik twijfelde nog het kon ook een lobsterpot zijn. Maar een heftig gesticulerende visser hielp me uit de droom. Dit is dus echt waar. eromheen dus. Vanuit het perspectief van de zeiler is dit volslagen idioot, maar de vissers denken er vast anders over. Het volgende visserschip dat met hoge snelheid op ons afvoer had een net uitstaan met meerdere ballen. We zagen het net al voor de boot liggen en in draaide ons schip snel 180 graden. Maar de visserman riep ons toe Your OK Your OK. Vooruit maar dan, erlangs. Later passeren we nog een eilandje aan bakboord, aan stuurboord ligt het land. In het midden zo'n rode bal. Loopt het net nu van het land naar de bal en moeten we stuurboord ronden, of van het eiland en dan natuurlijk bakboord, vragen we ons af. Het wordt nu een soort Russische roulette, waarbij we het geluk aan onze kant hebben.
Omdat het allemaal zo mooi is en lekker weer, slaan we Kinsale over en varen door naar Glanmore. In die prachtige inham liggen we een nachtje aan een mooring. Volgens ons masterplan is het nu tijd om terug te gaan varen. Een maand voor de heenreis en twee voor terug. Thea kent mijn fascinatie voor de Fastnetrock, die is nog 30 miles westelijker. Deze rots is onlosmakelijk verbonden met de zeilsport door de gelijknamige race. Op 14 en 15 augustus 1979 kwamen hier bij windkracht 10, 11, veel zeilschepen in moeilijkheden er vergingen 24 jachten en vielen er 15 doden. Vermaard maar ook berucht dus die rots. Ik wil hem graag ronden met de Sindoro. Thea vind het allemaal maar niets maar gunt mij een verzetje. ( Je kan toch ook en andere rots fotograferen er zijn er hier genoeg). We varen tien mile om en ik laat me als een Japanner vanuit alle windstreken voor de rots vereeuwigen. Dan door naar Crookhaven. Nu gaat de boot op slot en gaan we met de rugzak het zuidwesten verder verkennen. Vanavond eerst nog Glorified jam, livemuziek in de kroeg en morgen en weekje te voet.

  1. We varen met de dinky naar de wal met twee rugzakken en onze bergschoenen aan. Ik heb aan de eigenaar van een groot huis aan de haven gevraagd of onze dinky in zijn tuin mag blijven voor een aantal dagen- geen probleem-. Als we de dinky hebben achtergelaten en klaar zijn voor de voetreis rijdt hij net zijn erf af en vraagt ons waar we naar toe willen. Naar Bantry. We mogen meerijden tot Golin een klein plaatsje verderop. Na een paar kilometer wijkt hij van de hoofdweg af om ons te trakteren op een tochtje binnendoor. De weg is smal en aan twee kanten schuift het hoge gras langs de auto. Boven is een schitterend uitzicht op de baai waar onze Sindoro is achtergelaten. We maken een foto. Bij aankomst in Golin adviseert hij ons door te liften want openbaar vervoer is hier niet in de regio. ""Pretend you are a student"" voegt hij aan het advies toe. Onze studietijd is al even geleden maar het liften hier gaat even makkelijk als 30 jaar geleden bij ons. Onze volgende donateur is een Amerikaan die hier een tweede huisje heeft. Hij verlaat eveneens de hoofdweg om ons de ligplaats van zijn zeilboot te tonen. Vandaar kunnen wij, hoog in de bergen ook zijn tweede huisje zien, prachtig. Verder adviseert hij ons in Bantry het seafoot restaurant te bezoeken naast de AIB bank. Dat advies volgen we later op en inderdaad een aanrader Seafood chowder een dikke vissoep. De derde lift is van twee Amerikaanse dames, vriendinnen vraag ik belangstellend, ja maar geen Gay. Weten we dat ook weer. Ze heten Sara en Lee een goede combinatie lijkt mij. Lee vertelt ons als Sara is uitgestapt voor een sanitaire stop, dat zij wel een beetje sloom is. Als zij pas na en kwartier terug komt kunnen we dat beamen maar dat terzijde.
De laatste lift is weer van een Iers echtpaar en voert ons naar Glendariff onze eindbestemming. We bezoeken een Italiaanse tuin die Thea nog op haar lijstje had staan. Nog nooit zo'n groene Italiaanse tuin gezien. Alles is hier overigens groener dan groen. In de middag begint het zacht te regenen en begrijpen we waar al die groenheid vandaan komt. We kiezen voor Bed en Breakfast en de volgende dag lopen. We hebben een boekje met een uitgezette wandeling de Beary way. Het eerste stuk is 22 kilometer. We vertrekken met een dikke mist en regen. Na en paar honderd meter al, schuilen en we overwegen terug te gaan om een auto te huren. Wel niet; wel niet. In onze redelijke uitgebreide uitrusting ontbreken de regenbroeken. We zijn nu al nat. Dan maar doorlopen. De weg is ruig, rotsen en open stukken bergland zijn mooi om te zien, echt ver kunnen we vanwege de mist niet kijken. Het verlaten landschap in deze sombere omstandigheden maakt echter wel indruk. De weg versmalt en gaat verder als smal voetpad. Het is drijfnat en onze voeten zakken bij elke stap in de blub. Als we voor de volgende stap onze voet uit de modder trekken krijgen we van moeder aarde en dikke zuigzoen mee, dat houdt de moed erin. Van de andere kant komen twee wandelaars die zeggen dat het zicht boven op de berg snel verslechterd en dat wij daar op kompas moeten lopen en dicht bij elkaar moeten blijven. We halen het kompas tevoorschijn maar blijken het niet toch niet nodig te hebben. De moeilijkheidsgraad valt dus mee maar vies nat is het wel.
Na vijf uur lopen, komen we aan in een gehucht en liften door naar Castletown Bearhaven. Een iets groter gat met een kroeg en livemuziek groot genoeg dus. De kroeg heet Mac Carty en is beschreven in een boek dat nu in de Engelse top tien staat. Het is een soort kruidenierswinkel met achterin een kroeg.Bijzonder en erg gezellig. Weer BB en de volgende dag de berg over naar het noordelijk deel van het schiereiland over de beary trail. Prachtig weer nu en schitterende vergezichten. Zo kan het dus ook in Ierland. Na afronden van de wandeling deze keer 15 kilometer over een bergruggetje liften we door naar Kilmare. De volgende dag krijgen we een lift van een Engelsman die ons weer keurig aflevert bij de boot. Nu weer varen. Dikke mist houd ons echter op de plaats. Dan maar lezen en een dagje later uit. Als troost komt 's-avonds de plaatselijke visser langs. Of we Lobster willen kopen. Twee voor 15 euro. De volgende dag gaat het volgens het weerbericht hard waaien. We willen toch weg dus vertrekken we in vol ornaat maar de wind blijft hangen bij een vier achter. Heerlijk zeilen dus naar Baltimore. Daar ankeren we wegens het ontbreken van een mooring. Als we terug zijn op de boot van de eerste verkenning komt en ouder echtpaar met hun houden bijbootje langszij. Of we makreel willen vanmorgen vers gevangen. Aangezien het mij ondanks mijn volledige visequipement niet lukt om makrelen (op twee na) te vangen nemen we dit aanbod graag aan. Als ik onze schenker vertel dat het mij niet lukt krijg ik er nog gratis en ongevraagd een lesje visvangen bij. We moeten zachter varen of stil gaan liggen. Nou dan maar geen vis. We komen om te zeilen.
Op vrijdag varen we door naar Glanmore waar we op de heenweg ook al lagen. Het is nu echter ongelofelijk druk. Er is een zeil regatta voor klassieke schepen dit weekend. Er liggen prachtige schepen in de haven met okergele zeilen. Ook traditionele zalmvissersbootjes met boven de gaffel nog een fel gekleurd topzeiltje.
's-avonds kunnen we met moeite de dinky kwijt. er liggen er wel vijftig bij de aanlegplaats. In het dorp is het heel gezellig. Als we de kroeg binnen komen worden we gevraagd een lied te zingen. Thea kent mijn kwaliteiten op dit gebied en verzoekt me deze kans te laten lopen. Dan zet een groepje ""Tulpen uit Amsterdam in"". Ook nog in het Engels, zodat wij er een beetje verloren mee nuriënend bij staan. Als laatste redmiddel zetten we dan maar ""ons kleine café"" in, dat uit volle borst word meegezongen.
Ieren zijn heel muzikaal en hebben een groot repertoire aan oude folksongs. Aan onze tafel zit een vrouw die spontaan een ballade inzet. Het hele café is stil en het refrein word door iedereen meegezongen. Vroeger zongen we bij de buren ook folksongs. Naar mate de avond vordert schieten de teksten me geheel of gedeeltelijk weer te binnen.
'""There was an old women and she lives in de wood"" Iedereen kent hier alles lijkt het wel want er word gretig meegezongen. De eerste regel inzetten is dus al voldoende.
Aan het eind van de avond schiet mij de ballade van mss. Mac Grath nog te binnen. (met dank aan de Rullmannen)
Oh captain dear where have you been
have you sailed around the meridian
and have you any tiding about my son Ted
Is the poor boy living or is he dead
refrein

Oh mss Mac Grath the captain said

I have news about your son Ted
He ins't dead or he isn't blind
but he left his two fine legs behind
Zo gaat het voort zielig voor Ted maar leuk voor ons. Vanwege alle gezelligheid liggen wij nog een dagje langer in Glandore. Maandag zijn we met weinig wind en behoorlijke mist naar Kinsale gevaren. Een leuk maar wel erg toeristisch plaatsje. Hier is echter een marina waar de accu's opgeladen kunnen worden en waar water kan worden gebunkerd. Hierna gaan we door naar Youghal.

7.     Woensdag 16 juli vertrokken we uit Kinsale met bestemming Youghal (spreek uit Joal) voor een tochtje van 30 miles. We zijn op de terugweg, wat met 6 weken voor de boeg wel een gek gevoel oplevert. Terug varen heeft echter ook een voordeel, de heersende wind is zuid west en dus hebben we daar de komende weken als het goed is nog en hoop lol van. Vandaag is de wind echter noord. Voor het bereiken van de bestemming is dat ook een goede (ruime) wind. De keuze van de plaatsen die we nog willen bezoeken is best moeilijk. Van Youghal weten we dat het moeilijk aan te varen is. Het is er ondiep, je kan alleen ankeren. Daarbij is het nu springtij wat wil zeggen dat het bij laag water extra ondiep is. De noordelijke wind zorgt ervoor dat er minder water staat in de haven omdat het eruit geblazen word. Doorvaren levert echter meteen 50 miles extra op, want dan is Waterfort de eerste veiliger bestemming. Het wordt dus Youghal, waarbij we hopen op een nieuwe visitors mooring die nog niet in de kaart en de pilot vermeld staat.
We kunnen de hele ochtend lekker zeilen, maar middags begint het goed door te regenen en te waaien zodat een rif nodig is. Om een uur of vier komen we bij de haven aan. Precies op het moment van laag water. We ruimen het zeil op om op motor het laatste stukje te doen. In de plooi van het rif heeft zich een reservoir regenwater gevormd van zeker 30 liter. Bij het strijken van het zeil krijgt Thea gelukkig in zeilpak een gratis douche als ik het zeil recht trek. Het zicht is vanwege de regen en mist slecht, de aankomst is als verwacht moeilijk. We moeten over een afstand van 3 miles de vuurtoren aanvaren op precies 300°. Aan weerzijde van deze lijn is het ondiep. De dieptemeter geeft op een bepaald moment aan dat we nog 40 centimeter over hebben voor we vast lopen. Het lukt echter de vuurtoren zonder problemen te bereiken en dan kunnen we stuurboord uit naar de kade. Het regent nog steeds pijpenstelen. We zoeken naar de moorings maar die zijn er niet. Bij inspectie van de overzijde lopen we vast en sturen ijlings terug naar dieper water. Dat wordt dus ankeren maar het waait flink een 5 Bft. en er stoomt bovendien ook nog en knoop of twee.
We laten het anker vallen en voor de zekerheid geven we 30 meter ketting. De boot ligt. We zijn nog geen ervaren ankeraars en verbazen ons over de ketting die onder het schip loopt in plaats van ervoor. Stroom tegen wind blijkt de verklaring. De Sindoro ligt echter ook heel onrustig en zwaait als een dolle achter het anker. Geen situatie om lekker te gaan slapen. Plots herinner ik me dat het roer vast gezet moet worden in een uiterste roerstand, dat helpt want nu ligt ze dwars van haar anker in de stroom. De ketting staat snaarstrak, maar het gieren is op gehouden. Binnen is alles nat onze pakken en de vloer. We eten een godenmaal dat Thea uit haar voorraad tovert en komen een beetje bij. De dieptemeter en het log zijn aan blijven staan. Als blijkt dat het water drie meter is gestegen geef ik voor de zekerheid nog maar 10 meter extra ketting. Het is bij hoog water 6 meter diep en vier keer de diepte is dan de norm, 40 meter lijkt mij extra veilig. Er zijn nog twee andere zeilboten gearriveerd maar die liggen ver genoeg weg, ook als we met het tij mee gaan draaien.
We slapen kort, om twee uur kentert het tij en ga ik eruit om te kijken of het anker na het draaien houd. Het regent nog steeds en ik check met de verrekijker of we stabiel liggen ten opzichte van de kant. Om vier uur kan ik weer naar bed. De wind is minder en de boot is keurig gedraaid en ligt als een huis.
Als we wakker worden schijnt de zon. Het ziet er prachtig uit op onze ankerplek, als de boot na de volgende succesvolle kentering heeft bewezen te blijven liggen gaan we van boord. Morning coffee en later nog een lunch in het aanbevolen restaurant van het Ierlandboekje.
De volgende dag varen we Waterfort voorbij naar Klimore, want hoewel Waterfort een veilige haven is, vinden wij het te groot en te industrieel. We hebben een prachtige zeildag 50 miles met zon en goede wind. We varen gemiddeld 6,5 knopen. We eten onderweg heerlijk Indisch, dat Thea onder en hoek van 20° weet klaar te maken. Bij het binnenvaren van de haven van Kilmore moeten we goed in de lichtenlijn blijven, want ook hier is het weer ondiep en komen we bij laag water aan. We vinden dat we een biertje verdiend hebben en gaan op zoek naar de plaatselijke pub.
Het eerste etablissement dat we zien is een eenvoudig, uit hout opgetrokken restaurant. We twijfelen want we willen niet eten maar, een biertje. Drie Ieren, die daar gaan eten bevelen ons, dit beste restaurant van het hele dorp; wat van de hele zuidkust, aan. Realy gorgeous. Na onze twijfel te hebben overwonnen krijgen we de laatste vrije tafel aangeboden. De drie Ieren nodigen ons echter uit om de maaltijd met hen te delen en aan te zitten aan hun tafel bij het raam. Het zijn Rita, Jimmy en Eddy. Eddy is buitengewoon extravert en humoristisch. Hij blijkt een advocaat in Dublin te zijn en heeft hier een tweede huisje. De sfeer zit er direct goed in. Het wordt een topavondje, dat na het eten via een borrel op de Sindoro eindigt in de plaatselijke pub. Wij worden uitgenodigd de volgende dag bij Eddy te lunchen. Rita en Jimmy logeren daar ook. Het is en uurtje lopen over het strand. Als we net willen vertrekken wacht Jimmy ons echter met de auto op, het is hoog water en dan is de tocht te voet te moeilijk. We wandelen een stuk rond Eddy's prachtige huisje pal aan de kust. Daarna gaan lunchen we uitgebreid en gaan Jimmy en Rita terug naar Dublin. Eddy bied ons aan een stukje zuid oost Ierland te verkennen. Het wordt een hele leuke middag met kasteelbezoek en kleine weggetjes door het landschap. Om vijf uur eten we nog een snack zoals Eddy dat noemt. Wij eten die avond echter niet meer. Het gaat om een Crab Morney. ""Realy; you die for it! Its gorgeous"". Eddy's buik laat zien dat hij en kenner is en het is ook heel lekker. Daarna gaat Eddy naar de mis en wij terug naar de boot. De tocht naar de Engelse westkust voorbereiden.

  1. Een leuk aspect van onze reis is de communicatie met het thuisfront, familie, vrienden en collega's. Leuke reacties die ons een beetje op de hoogte houden van het reilen en niet zeilen in Nederland. Naar aanleiding van het vorige reisverslag ontvingen wij een reactie van een goede vriend, hij wekte de schaamteloze suggestie dat mijn complimenten over de kookkunst van Thea verband hielden met het feit dat ik haar eerst met een flinke plas regenwater had overspoeld en mijn complimenten dus als een soort goedmakertje bedoeld zouden zijn. Niets van dit alles is, zoals jullie begrijpen waar, ik zal hem daarover persoonlijk onderhouden. We checken onze mail ongeveer een keer per week, afhankelijk van de ontvangst mogelijkheden van onze mobiele telefoon. Maandag 21 juli zijn we uit Ierland vertrokken. Het weerbericht was niet helemaal duidelijk over de windsterkte het kon een 6 maar ook een 7 Bft. worden. Een 6 gaat nog net maar is al niet meer erg leuk over een afstand van 75 miles (gemiddeld 14 uur varen), maar een 7 is echt oncomfortabel. Toch maar gegokt en gegaan, ook omdat het de komende dagen niet veel beter zou worden. En zie daar, we maten niet meer dan een windkracht 4 op onze windmeter en het werd dus een prachtige tocht onder vol tuig. Bij aankomst in Wales was de zee echt knokelig. Er zijn heel veel soorten zeeën, hebben we ontdekt en dan nog alleen de zeeën tot een windkracht 8. Daarboven wachten weer nieuwe ervaringen, die we proberen te vermijden. De zee bij St. Ann's head leek wel piramidaal opgebouwd. Het was zoals de Engelsen zeggen quiet bumpy. Aan het eind van onze tocht maakten twee enthousiast springende dolfijnen echter een hoop goed.
Door de voorspoedige wind, in kracht en richting hebben we maar 11 uur over de overtocht gedaan en konden we om 17.30 uur vastmaken aan een ponton bij Dale, aan het begin van Milford haven. De harde wind die we onderweg gemist hadden kwam daar die avond en nacht in volle hevigheid door. Dat leverde een onrustig nachtje op, waardoor we de volgende ochtend kozen voor de beschutting van de Marina van Milford. Het woei behoorlijk (6bft.) en we moesten voor de marina een sluis passeren en daarna de marina in. Het ging echter prima en zonder problemen. We hebben een paar dagen genomen om de voorraden aan te vullen en de was te doen. Ook hebben we en auto gehuurd om Zuid-west Wales te verkennen. Het is echt een prachtige natuur hier, maar ook veel te groen, te regenachtig. We hebben wel heel leuke oubollige badplaatsen gezien met oude huizen in koloniale stijl, veel vergane glorie uit betere tijden. Wales is en soort Friesland met een eigen taal, die ook prominent vermeld staat op verkeersborden. Araf is bijvoorbeeld langzaam. Er is geen touw aan vast te knopen. De Welshmen zijn trots op hun land en noemen zich geen Engelsen. Ze spreken naast het Keltisch ook Engels met een verschrikkelijk accent, dat moeilijk te volgen is.
Vrijdagavond verlaten we de marina in Milford weer om aan het ponton in Dale te gaan liggen 5 miles verderop. We willen naar Padstow een tocht van ongeveer 70 miles, waar we vanwege een drempel en een lok bij hoog water moeten aankomen. Het vertrek uit Dale is daarom gepland om 04.00 uur. Als we opstaan is het nog donker. Maar na een half uur is het licht en zeilen wij de baai uit. Weinig wind maar wel een hele onrustige zee. We hebben bovendien de stroom meer tegen dan van opzij, zoals we berekend hadden. Met het motortje bij halen we net een knoopje of vier. Zo halen we het lok in Padstow niet en we besluiten de koers te verleggen naar het eiland Lundy. Dat ligt ongeveer halverwege in de monding van het Bristol Channel. We liggen nu meer oostelijk voor, maar het motortje moet blijven helpen. Plots verschijnen er dolfijnen naast de boot. We hebben ze al meer gehad maar meestal maar kort. Het schijnt, hoorden we van andere zeilers, te helpen als je gaat zingen. Gert en Hermien gaan dus naar de boeg van de Sindoro en brengen de meest vreselijke liederen ten gehore, bij gebrek aan meer talent. De dolfijnen kunnen het echter wel appreciëren want zij dansen voor en onder het schip door. Thea gaat al zingend languit in het gangboord liggen. Zij wil een dolfijn aaien. De dolfijn waar zij het op heeft voorzien biedt elke keer zijn bolle rug aan, maar Thea's hand is net te kort. Als ze passeren draaien ze een kwart slag zodat we oogcontact hebben. We zwaaien vriendelijk maar de natuur gaf dolfijnen geen handjes dus blijft het eenrichting verkeer. We houden het een kwartiertje vol of liever gezegd de dolfijnen vinden het dan wel genoeg.
Dan komt Lundy in zicht, langzaam kruipen we er naar toe. Een blok graniet dat uit zee oprijst. Het is imposant zo midden op zee.
De steile kust biedt een goede beschutting tegen zuid-westelijke wind. We ankeren dicht onder de vuurtoren in 10 meter diep water en geven daarom voor de zekerheid 50 meter ketting. Met de bijboot gaan we naar de kant lopen een paar uur. Er zijn alleen verharde wegen en voetpaden en het is er heel rustig. Op het eiland wonen 35 mensen en er komen alleen natuurliefhebbers en vogelaars. We zien er zelf een zeehond, die zijn snorrenbaard boven de zeespiegel uitsteekt.
Na het eten pak ik de hengel maar weer eens. Tot nu toe heb ik alleen twee makrelen gevangen met een parafan, een soort plankje achter de boot. Met de hengel wil het niet lukken. Ik ben ook geen echte visser maar voor eigen consumptie vind ik het wel acceptabel. Met een blinkertje aan de lijn heb ik na 10 minuten beet, de lijn voelt zwaar en als een echte professional vier ik uit om de kracht er af te halen. Daarbij raakt de hele lijn in een hopeloze kluwe, zodat ik zonder molen met de hand moet inhalen. Twee makrelen aan een haak. Ik ben dus meteen uitgevist, want de maaltijd voor morgen is verzekerd. Voor ze naar het eerder geroemde kombuis kunnen worden afgevoerd moeten ze eerst worden schoongemaakt. De schrik slaat me om het hart als ik daarbij in de buik van de dikste makreel twee kleine makreeltjes tegen kom. Ik voel me een barbaar, een moeder makreel vermoord en Thea roept vanuit het kombuis dat het voor haar niet meer hoeft. Dan dringen langzaam de biologie lessen weer door. Een makreel is geen zoogdier en dus waren het geen makreeltjes maar spierinkjes. Deze gulzige rover heeft voor hij zich aan mijn blinker te goed ging doen eerst nog een paar lieve spierinkjes verorbert. Hij verdiend dus geen beter lot dan de pan.
's-Morgens weer door naar Padstow. Het is heel mooi en ongerept hier op Lundy maar er komt slecht weer aan en dan lig je hier te onbeschut.
Als we uit de beschutting van het eiland varen zet de wind lekker door zodat we deze keer veel te vroeg in Padstow zijn. We ankeren tijdelijk in de baai om hoog water af te wachten. Om vijf uur kunnen we over de drempel en varen dan de havenkom van Padstow in. Het contrast met Lundy is hemelsbreed. Het lijkt hier op Honfleur een havenkom met veel restaurantjes en cafe's met drommen toeristen. We eten de makrelen in de kuip in krijgen even het St-Tropez gevoel, jaloerse blikken van de kant in onze kuip.
Vandaag gaan we wandelen en morgen of overmorgen weer door via Landsend naar Penzance.

  1. Padstow is een leuk plaatsje en dus besluiten we er wat langer te blijven. We maken een paar leuke wandelingen langs het coastal path en genieten van het uitzicht op de kade met steeds weer verschillende mensen. Voor onze boot zijn jongetjes aan het krabben vangen met een stukje makreel. Bij de aanschaf van onze Navtex kregen we een hengel cadeau. Deze wacht nog steeds op een gelukkige en we denken die nu gevonden te hebben. Het jongetje dat zo beleeft groet en vriendelijk lacht is onze kandidaat voor de hengel. Hij is er ongelofelijk blij mee en monteert direct de onderdelen tot een geheel om te gaan vissen. Op de vraag hoe hij heet antwoord hij Jonathan, im Deutsch Johan. Haastig wijzen wij naar onze driekleur, wij komen uit Nederland. ""Jawoll ich habe deutsch gelernt und soll es mein lehrer ertzalen"". Hij lijkt ons beter dat hij zijn leraar aardrijkskunde raadpleegt maar we genieten niet minder van zijn plezier met de hengel. Als het flink gaat regenen moeten we hem zelfs naar huis sturen omdat we denken dat hij uit beleefde dankbaarheid in de stromende regen blijft doorvissen. Zo leuk is vissen ook weer niet.
Het blijft vies weer met regen en harde wind dus wandelen we alle coastal paden in de omgeving af maar zijn het de 30e juli toch zat en willen graag verder. Vanuit de kuip zien we de kade waar, met luide stem, boottochtjes worden verkocht. High-speed trips. De verkoper heeft een vast repertoire dat vooral de eerste keer leuk is en daarom voldoet voor het doel, maar wij liggen tien meter van zijn luide stem en kunnen niet meer lachen om zijn grap ""Pay on the way back, if you don't come back you don't pay"" al was het maar omdat ze elke keer blijken terug te komen met ronkende motoren en veel stank. Wegwezen dus!
De navtex doet het niet goed omdat we in een soort kommetje met hoge muren liggen waar het signaal kennelijk niet goed doorkomt. We moeten het nu met een onduidelijk weerbericht van de haven doen. 's-Avond berichten we onze buren van in de 70, dat we 's-morgens om 6.00 vertrekken. Zij moeten daarvoor opstaan om ons er tussen uit te laten. Alles verloopt volgens planning Het waait in de haven een 5 maar als we buiten zijn in de riviermonding waait het al een dikke 6 het water is wit van schuim. Zonder al te veel discussie keren we terug naar de haven, net op tijd voor het bijna sluitende lok. Ik voel wel een beetje de afgang van het terug keren, maar Thea vind het juist verstandig. De buren ontvangen ons zonder mopperen en we zijn toe aan koffie en maar weer een wandeling. 's-Avonds gaan we uit eten en proberen we een plaatsje te krijgen in het befaamde, maar wel dure restaurant van Rick Stein. Bekend van de BBC. Het mislukt want ze zijn al vol geboekt tot eind oktober. Mijn argument, dat we er speciaal voor uit Nederland zijn komen zeilen wordt niet gelooft. Dan maar het mindere restaurant waar we ons aan de lobster vergrijpen, deze keer met dille en bouillabaisse zeer aan te bevelen.
We kunnen uiteindelijk pas op 2 augustus vertrekken en maken een tussen stop in St Ives, waar we ankeren in de baai voor het plaatsje. Het is nu echt seizoen want als we nog maar nauwelijks liggen verschijnen de gehuurde bootjes met buitenboordmotor om de nieuwe bezienswaardigheid; De Sindoro. We groeten vriendelijk, om 20.00 uur sluit het verhuurbedrijf en hebben wij ook rust.
De ronding van Lands End wordt door collega zeilers vrij serieus genomen. Niet te veel wind en goed tij berekenen. Op de kaart ziet het er niet zo ingewikkeld uit. We houden ons echter aan de adviezen voor wat betreft de stroming en het waait nauwelijks, toch valt ons het zee-tje nog vies tegen. Het is echt ruig mede door de overfalls ter plaatse. Van ons plan, om vanwege de milde omstandigheden tussen de rotsen (longships) en het vaste land door te varen zien we daarom maar af. We gaan buiten om. Tot overmaat van ramp valt er ook nog een blikje Cola in het stuurwielhuis waardoor het roer blokkeert. Gelukkig blijkt het er na enig prutsen weer uit te halen en is de boot weer bestuurbaar.
Vlak voor de bestemming Penzance komen we langs Mousehole een lief plaatsje in een kommetje gebouwd. Het waait niet en er kan geankerd worden waarmee de bestemming voor die dag is bezegeld.
Het is inmiddels goed weer en sinds ons vertrek een hele dag warm en zonnig. We hebben relatief goed weer gehad maar zeker in Ierland weinig warmte en zon. Dat in schril contrast met Nederland waar, zoals we horen de mussen dood van het dak vallen.Heerlijk zo'n dagje zon. De volgende dag varen we door naar de Helford river. We schrikken van het aantal boten en vooral van de Nederlandse vlaggen. Sinds ons vertrek uit Cherbourg waren we telkens de enige Nederlander maar hier is het weer goed raak. We kunnen geen vrije mooring meer vinden. De Nederlandse boten liggen soms wel driedik aan een mooring. Na een korte ankerstop besluiten we door te varen, maar bij het voorbijvaren van de laatste mooring gaat er net iemand weg. We liggen nu eerste klas voor een strandje waar in een overdekte tent een goede band soul muziek speelt. 's-avonds is er een prachtig vuurwerk helemaal af dus.
Voor stroom en voorzieningen liggen we nu een nachtje in Falmouth. Morgen weer door langs de Engelse zuidkust.

  1. Het tempo is er een beetje uit. De zon schijnt en het leven is heel relaxed. Daarom nemen we ook een dag extra in Falmouth, we verlaten de haven eind van de middag en gaan voor anker op de rivier. Goedkoop en lekker rustig. Als we net liggen komt er vanuit zee een dichte mist de rivier op en het duurt niet lang voor we door volledige wolligheid overdekt zijn. We zien zelfs de kant niet meer. Er heerst en vreemd soort stilte alle geluid is gedempt. Het is in de kuip nog wel lekker toeven, niet te vochtig en te koud. 's-avond gaat het ankerlichtje aan. Naast ons liggen nog een paar boten, die kennelijk de accu willen sparen want het is algehele duisternis. De volgende morgen is het nog flink mistig, maar we vinden dat we wel voldoende zicht hebben voor onze trip richting Plymouth. Meestal waait het niet als het mist maar deze keer hebben we een lekker windje en kunnen we lekker zeilen. Over de marifoon horen we veel vragen van schippers die willen weten wanneer ze weer wat kunnen zien. De verkeersleiding aan de wal blijft vriendelijk het weerbericht van die ochtend herhalen, zelfs als een jacht meldt dat ze al drie dagen geen zicht hebben. De zon laat in de middag de meeste mist optrekken alhoewel wij nog wel bang zijn bij aankomst in Plymouth opnieuw met dichte mist te maken te krijgen. In dat geval moeten we op radar de haven in. Het valt echter mee, we zeilen met een zonnetje de Plymouth sound in en tanken in de dure marina. Daarna gaan we aan een mooring liggen bij Drake Island een voormalig carantaine eiland in de monding van rivier. Morgens om 6 uur vertrekken we weer om het goede tij te hebben voor onze volgende bestemming, Salcombe. We passeren in de haven een voor ankerliggend marine fregat. De Jannen zijn wakker en groeten ons vriendelijk. Zelfs de kapitein geeft vanaf de brug acte de presence, compleet met strepen en sterren. Het schijnt dat als je je vlag even strijkt en weer opnieuw hijst de volledige crew aan dek moet komen om te groeten. Wij kunnen ons voorstellen dat die mannen niet staan te wachten op zo'n malloot uit Holland die zo'n streek uithaalt. Wat gij niet wilt dat u geschied doen we deze keer bij het Fregat ook maar niet. Het blijft dus bij hallo en doorvaren. Opnieuw een mooie zeildag, maar zonder de beloofde zuid westen wind. Kruisen dus maar dat is onder deze omstandigheden bepaald geen straf. Na de laatste slag gaan we precies noord voor liggen, en brengen een staak in het water en een huis met een rood dak in een lijn. Zo komen we over de bar (drempel), waar bij laag water maar 70 centimeter water staat maar het is nu twee uur voor hoog water en dus moet het als we rechtuit blijven varen goed te doen zijn.
Bij het punt waar we stuurboord uit moeten gaan voor de volgende lichtenlijn worden we geconfronteerd met tientallen kleine zeilbootjes. De pilot gaf aan dat het gewenst is het zeil voor de bar te strijken, dus dat hebben we keurig gedaan, maar hier in de haven hebben ze op alles wat kan varen een zeil gezet. Schippertjes van een jaar of twaalf in optimistjes en lasertjes, varen kris kras langs de boot en kennen allemaal de regels. Een zeilend schip heeft voorrang boven een niet zeilend (moterend) schip. We moeten dus permanent uitwijken voor die doorzettende vlegeltjes, die net doen of ze ons niet zien. Soms volg ik die zelfde tactiek, omdat wij ook nog in de vaargeul moeten blijven, en dan wijken de kleine baasjes net op het laatste moment met een vernietigende blik. Goed zeemanschap denk ik dan maar, want ik kan de Sindoro moeilijk vast laten lopen buiten de vaargeul. Van een bedenkelijker categorie zijn de tennisleraren van het water; de zeilinstructeurs eveneens in grote getale aanwezige in rubberbootjes, met krachtige buitenboordmotor. Diep gebruind en met witte broeken en t-shirts cap en snelle zonnebril crossen zij over het water voor en achter ons langs, onder het uitroepen van instructies naar hun stug doorzeilende pupillen. Was het daarbij gebleven dan viel het nog mee, maar er zijn ook nog ferry bootjes volgeladen met toeristen, die de monding kruisen en Salcombe met de overzijde verbinden en tenslotte de afgeladen plezierboten met veel bloot vleesch. Het verbaast ons dan ook niet dat we geen vrije mooring kunnen vinden. We vragen na drie rondjes in deze heksenketel de schipper van een Oyster 52 of we mogen aanliggen. Zo'n boot kost een dikke miljoen euro als het niet meer is, maar we zijn van harte welkom. De crew bestaat uit wat oudere ballen met veel geld. Ze hebben zo'n verschrikkelijke bijboot met een stuurtje, maar zijn in de omgang gewoon gezellig.
Salcombe is zoals jullie nu begrepen hebben erg druk, onrustig en vergeven van de toeristen. Het is er ook erg mooi, pittoresk en de natuur is fantastisch. 's-avonds zitten we tot laat in de kuip onder een heldere sterrenhemel. Het water is nu eindelijk vlak omdat de kleintjes naar bed zijn, de instructeurs in de kroeg zitten en de rest in hotels en voor anker liggende bootjes verblijft. Nog een dag is echt te veel van het goede en daarom vertrekken we al vroeg naar Torquey, waar mijn nichtje Ann met haar Graham woont die ons heeft uitgenodigd voor de maaltijd. De wind is tegen en de maag knort dus moteren we naar Torquay. We hopen na het laatste bochtje nog te kunnen zeilen maar net dan valt de wind weg. Aan de poort van de haven wacht Ann ons op. We brengen de avond in hun gezellige huis door en eten heerlijke lasagne. De volgende dag bezoeken we samen met hen een aantal mooie tuinen, of landgoederen is een betere benaming. Keurig onderhouden grasvelden en kleurige borders. Maandag nemen ze nog een dagje vrij en varen ze met ons een rondje door de baai. De zon schijnt en er staat en beetje wind. 's-middags is er tijd voor een lekkere lunch waarbij Thea (ik durf het bijna niet meer te melden) weer een paar lobsters scoort, door een passerende visser aan te roepen. Heerlijk allemaal. 's-avonds zeilen we naar Brixham dat 4 mile verderop ligt. We gaan de volgende dag een stuk coastal path lopen en willen daarom graag een goede plaats in de haven. Onze wandeling is echter te ambitieus na een kilometer of vijftien gaan we van het hete pad af. Het is ruim 30 graden en het pad loopt hier stijl omhoog en omlaag. We snijden dus een stuk af en nemen de bus terug naar Brixham. Snel met de boot naar en baaitje en even zwemmen. Nu is het woensdag en zijn we onderweg naar Lyme Regis en leuk plaatsje in de Lyme Bay waar ik vroeger nog met mijn zusje Ingrid ben geweest. Het weer is zo rustig en de zee zo glad dat ik al varend het verslag kan typen.
Genoeg voor deze keer veel plezier allemaal en bedankt voor alle leuke reacties tot het volgende verslag.

  1. Lyme Regis is een oud visserplaatje. Vroeger moet het en belangrijke havenplaats geweest zijn hoorden we van onze buren in Salcombe. Je kan je bijna niet voorstellen dat deze kleine haven zo belangrijk is geweest. De haven droogt gedeeltelijk op bij eb, dieper stekende schepen moeten dus buiten de haven een plaatsje vinden aan een mooring of voor anker gaan. We pikken een mooring in een wat dieper gedeelte buiten de bescherming van de haven op waar het helaas nog wel flink shaked. We gaan met de bijboot naar de haven en verkennen het plaatsje te voet en de omgeving met de lokale bus.
De busreizen hier zijn een attractie op zichzelf. Je kan voor ₤ 4,50 de hele dag reizen. De bus gaat door kleine dorpjes en zeer smalle wegen waar auto's elkaar niet kunnen passeren. Brede hoge heggen aan weerszijde van de weg maken uitwijken onmogelijk, als de bus tegenliggers krijgt op zulke wegen, ontstaan er ingewikkelde situaties. Het is iedereen duidelijk dat de bus niet terug gaat, maar lang niet alle bestuurders zijn in staat lange bochtige stukken achteruit te rijden tot de volgende vluchthaven. De eigenwijzen blijven eerst strak tegen de heg geparkeerd afwachten om uiteindelijk toch terug te rijden, maar de onzekere bestuurders slingeren als een dronkeman achteruit terug, links en rechts de heg rammend. De buschauffeur voorziet het geheel van geestig commentaar. We genieten dus met volle teugen van de taferelen die dat oplevert en zitten voorin de bus eerste rang.
Terug in Lyme Regis blijkt de wind gedraaid en hotst en klotst de boot als een speelgoedbootje in een tobbe. Geen weer om een maaltijd te bereiden en daarom gaan we noodgedwongen maar weer naar de kant om een restaurant te zoeken. De volgende dag gaan we Portland Bill ronden om naar Weymouth te gaan. Dit is nog een echt moeilijke passage. Het stroomt er weer behoorlijk een knoop of vijf tot zeven bij springtij en dat is het nu. Portland Bill ligt ten noorden van de kanaaleilanden en in dit stuk van het kanaal is de stroom als bekend behoorlijk stevig. De bodem is er erg ongelijk waardoor er vanwege de sterke stroom overfalls ontstaan.Toen mijn zwager hier vanuit de Nederlandse marine gedetacheerd was bij de Engelse marine in Portland en hier een paar jaar werkte en woonde wist hij mij al te vertellen dat je goed uit de buurt van de Portland race moest blijven omdat daar veel ongelukken gebeuren. Ook de Shell pilot is duidelijk over de risico's 3 tot 5 mile eruit of er vlak langs een paar honderd meter. Die laatste optie bewaren we voor de volgende keer. We zijn dus gewaarschuwd en bereiden de tocht degelijk voor, compleet met waypoints in de plotter. We kiezen voor een pasage en mile of vier van de kant. Om 4.30 uur staan we op om het goede tij te hebben bij de ronding van dit schiereiland. Het gaat mede door een stevige windkracht 5 allemaal voorspoedig maar de race zelf valt ons toch nog vies tegen. Er staan hoge zeeën die af en toe breken en het water is vol met schuim. Ik ben, als de wind ook nog lijkt toe te nemen, voor het eerst van deze reis bang dat de boot onder dit geweld wel eens plat zou kunnen slaan, maar deel deze angst pas bij aankomst in de haven met Thea. Thea voelt op haar beurt de druk van de navigatie zwaar wegen. Een foutje heeft met het passeren van de ""the Shambels"" een plaatselijke ondiepte mogelijk hele vervelende gevolgen. Daarom is zij veel onderdeks achter de navigatietafel te vinden. Om het eiland te ronden moet ik overstag gaan maar Thea stuurt mijn echter onverbiddelijk terug als blijkt dat ik recht op de bank afga. Weer overstag dus de vorige koers voorliggen 132°. Nadat de ronding volledig is afgrond kunnen we halve wind gaan varen en neemt de deining af. Nu overheerst het gevoel van de geweldige zeiltocht, maar ook weer het besef dat we maar een heel klein notendopje zijn en goed moeten blijven opletten. Weymouth kennen we een beetje omdat mijn zus en zwager er hebben gewoond in de tijd dat we nog niet zeilden. Het ligt mooi aan de kust en er is een prachtige botanische tuin met grote gunera's waaronder onze kinderen nog zijn gefotografeerd toen ze nog lief en volgzaam waren. 's-Middags gaan we met de open bus naar Portland Bill om de situatie van de andere kant te bekijken. Het is echt indrukwekkend. We zien een aantal schepen passeren in de schuimende zeeën en het lijkt mij best leuk de volgende keer binnendoor (close in) te gaan. Thea is echter nog niet in, maar ik heb nog een heel jaar. Na twee dagen Weymouth gaan we koers zetten naar Yarmouth. Daarvoor moeten we de Needles, bij het eiland Wight te passeren ook weer een stukje zee waar het flink kan spoken.
De bodem van het reservoir aan vakantiedagen komt zo langzamerhand in zicht en we moeten nu steeds vaker gaan rekenen hoeveel dagen we nog hebben en hoe de terugreis gaat verlopen. Het is nu zonnig en er staat een lekker windje eerst dus maar naar Yarmouth. Daarna nog een reisverslagje voor ik jullie weer in levende lijve hoop te zien.

  1. Onze tocht van Weymouth naar Yarmouth was in die zin spannend dat we de tocht in wedstrijdverband gevaren hebben. 's-avonds in Weymouth dronken we nog een glaasje met onze buren een Nederlands stel en de daarnaast liggende Engelsen. Het was gezellig en we gingen de volgende dag toevallig alle drie richting Yarmouth op het eiland Wight, een uur voor het wisselen van het tij om 7 uur 's-morgens. Zo ontstond het idee om een wedstrijdje te houden. Het was heel gezellig die avond en de verschillende smoezen waarom de boot minder hard kon werden uitgewisseld (de handicaps). De Engelsman had nog al wat aangroei onder zijn boot, maar wij ook want die nieuwe aangroei werende verf (antifouling) is wel milieuvriendelijk maar werkt helaas niet goed op zout water. Wij hadden, met 37 ft. de grootste boot en zochten nog aanvullende argumenten ter compensatie. Onze Engelse buren deelde uit tactische reden een onbekende maar heerlijke whiskey uit en zo werd het een uur of 12. Vroeg op, dus ook bedtijd. De wekker stond op kwart over zes, maar een schip die als vierde boot tegen ons aan lag en mogelijk last heeft gehad van ons plezier die vorige avond vertrok met veel kabaal om 6 uur. De waterslang over onze boot enz. Die wekker was dus niet meer nodig. Snel eruit ontbijtje koffie en om 7 uur los. De Nederlander met een Scanmar 33 vloog geholpen door zijn motor de haven uit en nam direct een ruime voorsprong. De Maxi 1000 van de Engelsen lag twee en wij kwamen als laatste los en lagen dus ook achter in het ""veld"".
De Engelsen kon ik vrij snel kloppen maar die Scanmar kwam maar niet dichterbij. Voorbij St Albans Head konden we ruimer aan de wind gaan varen.(bakstag voor de liefhebbers). Als je een wedstrijd vaart raak je er behoorlijk van in de ban en het feit dat ik die kleinere boot niet kon pakken frustreerde behoorlijk. Ik stelde Thea voor de watertank leeg te laten lopen. Toch weer 220 kilo, maar dit voorstel werd rigoureus naar de prullenbak verwezen. Er moest nog een wasje worden gedaan en in Yarmouth en daar lagen we aan een pontoon zonder water. De keuze was dus simpel of geen schone was of een wedstrijd verliezen.Geen moeilijke keuze zou je denken maar dat pakte dus anders uit. De 220 kilo moest blijven. Op dat moment belde Bram die ik mooi even om een tactisch advies kon vragen. Boom de fok uit stelde hij voor. Dat gedaan hebbend kwam de Nederlander steeds meer in zicht. Het was een beetje mistig geworden en de wind stond in de doorgang bij de Needles pal achter, zodat we goed moesten opletten dat we niet gingen gijpen. Maar midden in de doorgang naar de Solent kon ik de Scanmar passeren en heb de race dus gewonnen. De Engelsen kwamen pas veel later langs en hadden jammer genoeg geen tijd meer voor een gezamenlijke lunch vanwege het tij, dat flink oploopt in de Solent.
's-avonds in Yarmouth gaven onze Engelse buren ons het advies de Chichester rivier op te varen waar je mooi kon mooren en waar het verder ook prachtig zou moeten zijn. Je kon er met je bijbootje een zij-rivier op naar het plaatsje Bosham. Het leek ons een goed plan dit advies te volgen. We vertrokken dus met passend tij oostwaarts en bezochten eerst nog even het zeilmekka Cowes. Daarna met hoogwater over de drempel van de Chichester rivier en op naar de Ichanor onze bestemming. Mooi maar wel allemaal erg plat. Een beetje Holland met veel Engelsen. We voerden de adviezen conform uit er voeren met de bijboot naar Bosham. Vandaar wandelden we naar Chichester een stad onder Romeinse architectuur gebouwd. ( ik heb het ook uit een boekje want anders had ik het echt niet geweten). Terug bij de bijboot geschiedde er een wonder. Zou ik niet gelovig zijn dan werd ik het nu. Bij het instappen voegde zich een derde passagier in de boot. Een voor mij onbekende grote vis. Thea dacht dat het een mul was. Hij floepte zomaar vanuit het water in ons bootje. Waarom ze het deed weet ik niet, maar met snelle beweging pakte Thea het dier beet en gaf hem zijn vrijheid terug, zodat we 's-avonds weer boodschappen moesten doen.
Toen bij aankomst in Ichenor bleek dat de winkels 10 kilometer verderop lagen had Thea spijt van haar goedhartigheid, maar ja nu was het te laat. Vanaf de kant zagen wij dat een andere zeiler ging aanliggen aan ons gemoorde schip. Even kijken of dat goed en zorgvuldig ging en dat was zo. De bemanning liet de watertaxi komen en zij kwamen aan land. Het bleken de Engelsen uit Yarmouth, die hier in de marina hun vaste ligplaats hadden. Zij moesten even wachten op hoog water om de marina in te gaan. Ze wilden ons boodschappen probleem wel oplossen door ons een lift aan te bieden. Dat wilden we graag, maar voor de vorm bedankten we beleefd. Na kort aandringen gingen we echter direct overstag. Zij moesten eerst nog de auto halen die hier vlakbij geparkeerd was. Mevrouw zag er wat -ma-flodderig uit en meneer een beetje als een zeiler na drie maanden buitengaats. We wachten op een bankje tot de auto arriveerde. Vanuit onze perceptie zou het een tweede hands middenklasser moeten zijn met zo'n harige achterbank van de hond. Toen er een glimmende jaguar X 8 convertible twin enz. voorreed keken we dus eerst niet op. Maar Thea's scherpe blik ontdekte ""ons"" echtpaar en zo reden we minuten later in een open Jaq naar de kruidenier. Mevrouw hield van stevig doorrijden en het knopje voor de sportstand was dus ingedrukt. Gelukkig was het dak open want zoveel hoofdruimte bood deze sportwagen niet. Na de boodschappen hebben we nog een gezellig biertje gedronken in de kroeg en kon er weer en gezellige dag met onverwachte elementen worden bijgeschreven in het journaal.
Het weerbericht gaf op de langere termijn noord oosten wind aan. We moesten dus een beetje opschieten om op tijd uit het kanaal te zijn. Daarom vertrokken we vroeg -5 uur- uit Ichanor voor een tocht naar Brighton. Brighton is een badplaats met allure altijd leuk om aan te doen. We hadden een windje vier achter heerlijk zeildagje dus. Bij de ingang van de haven stond bij ZW wind een swell gaf de pilot aan. We werden inderdaad nog even lekker opgetild en terug gezet in de havenmonding maar het liep prima af. De volgende dag vanwege de Noord Ooster weer om vijf uur op en door naar Dover. Helaas op de motor want er is helemaal geen wind. We waren laat in Dover en het is hier niet heel gezellig dus vroeg naar bed. De wind is inmiddels gedraaid naar noord oost en we zijn blij dat we er zijn.
Vandaag en fantastische oversteek gemaakt met een windkracht 4/5 naar Calais. Daar liggen we nu te wachten op de opening van de brug en lok. Hier begon ik ons eerste verslag en sluit ik nu af. De volgende verhalen komen weer live, na 1 september.
Tot ziens in Holland allemaal

Arjan en Thea 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten